rechthoekige coördinaten
Overzicht van de baanfuncties
Functie Baanfunctietoets Gereedschapsverplaatsing Benodigde gegevens Bladzijde Rechte L
Engels: Line
Rechte Coördinaten van het
eindpunt van de rechte
159
Afkanting: CHF Engels: CHamFer
Afkanting tussen twee rechten
Afkantingslengte 160
Cirkelmiddelpunt CC;
Engels: Circle Center
geen Coördinaten van het
cirkelmiddelpunt of de pool 162
Cirkelboog C Engels: Circle
Cirkelbaan om
cirkelmiddelpunt CC naar eindpunt van de cirkelbaan
Coördinaten van eindpunt cirkel, rotatierichting
163
Cirkelboog CR
Engels: Circle by Radius
Cirkelbaan met bepaalde radius
Coördinaten van eindpunt cirkel, cirkelradius, rotatierichting
164
Cirkelboog CT
Engels: Circle Tangential
Cirkelbaan met tangentiële aansluiting op vorig en volgend contourelement
Coördinaten van eindpunt cirkel
166
Hoeken afronden RND Engels: RouNDing of Corner
Cirkelbaan met tangentiële aansluiting op vorig en volgend contourelement
Hoekradius R 161
Vrije
contourprogrammering FK
Rechte of cirkelbaan met willekeurige aansluiting op vorig contourelement
178
6.4 Baanbew e ging en – r e c h thoekig e coör dinat e n
Rechte L
De TNC verplaatst het gereedschap via een rechte van zijn actuele positie naar het eindpunt van de rechte. Het startpunt is het eindpunt van de voorafgaande regel.
Coördinaten van het eindpunt van de rechte, indien nodig
Radiuscorrectie RL/RR/R0
Aanzet F
Additionele M-functie NC-voorbeeldregels
Actuele positie overnemen
Een rechte-regel (L-regel) kan ook met de toets "ACTUELE POSITIE OVERNEMEN" worden gegenereerd:
Verplaats het gereedschap in de werkstand Handbediening naar de positie die moet worden overgenomen
Beeldschermweergave op Programmeren zetten
Programmaregel kiezen waarachter de L-regel moet worden ingevoegd
Toets "ACTUELE POSITIE OVERNEMEN" indrukken:
de TNC genereert een L-regel met de coördinaten van de actuele positie
X Y
60
15
40
10
10 20 7 L X+10 Y+40 RL F200 M3
8 L IX+20 IY-15 9 L X+60 IY-10
6.4 Baanbew e ging en – r e c h thoekig e coör dinat e n Afkanting CHF tussen twee rechten invoegen
Contourhoeken die door het elkaar snijden van twee rechten ontstaan, kunnen worden afgekant.
In de rechte-regels voor en na de CHF-regel worden steeds beide coördinaten van het vlak geprogrammeerd waarin de afkanting wordt uitgevoerd
De radiuscorrectie voor en na de CHF-regel moet dezelfde zijn
De afkanting moet met het actuele gereedschap kunnen worden uitgevoerd
Afkantingsgedeelte: lengte van de afkanting, indien nodig:
Aanzet F (werkt alleen in de CHF-regel)
NC-voorbeeldregels X
Y
40 30 12
5 12
5
7 L X+0 Y+30 RL F300 M3 8 L X+40 IY+5
9 CHF 12 F250 10 L IX+5 Y+0
Een contour mag niet met een CHF-regel beginnen.
Een afkanting wordt alleen in het bewerkingsvlak uitgevoerd.
Het door de afkanting afgesneden hoekpunt wordt niet benaderd.
Een in de CHF-regel geprogrammeerde aanzet werkt alleen in deze CHF-regel. Daarna geldt weer de vóór de CHF-regel geprogrammeerde aanzet.
6.4 Baanbew e ging en – r e c h thoekig e coör dinat e n
Hoeken afronden RND
Met de functie RND worden contourhoeken afgerond.
Het gereedschap verplaatst zich via een cirkelbaan die zowel op het vorige als op het volgende contourelement tangentieel aansluit.
De afrondingscirkel moet met het opgeroepen gereedschap kunnen worden uitgevoerd.
Afrondingsradius: radius van de cirkelboog, indien nodig:
Aanzet F (werkt alleen in de RND-regel) NC-voorbeeldregels
Het vorige en het volgende contourelement moeten beide coördinaten van het vlak bevatten waarin de hoeken worden afgerond. Wanneer de contour zonder
gereedschapsradiuscorrectie moet worden uitgevoerd, moeten beide coördinaten van het bewerkingsvlak worden geprogrammeerd.
Het hoekpunt wordt niet benaderd.
Een in de RND-regel geprogrammeerde aanzet werkt alleen in deze RND-regel. Daarna geldt weer de vóór de RND-regel geprogrammeerde aanzet.
Een RND-regel kan ook gebruikt worden bij het voorzichtig benaderen van de contour, indien de APPR-functies niet mogen worden toegepast.
6.4 Baanbew e ging en – r e c h thoekig e coör dinat e n Cirkelmiddelpunt CC
Van cirkelbanen die met behulp van de C-toets (cirkelbaan C) geprogrammeerd worden, kan het cirkelmiddelpunt worden vastgelegd. Hiertoe
moeten de rechthoekige coördinaten van het cirkelmiddelpunt in het bewerkingsvlak worden ingevoerd of
moet de laatst geprogrammeerde positie worden overgenomen of
worden de coördinaten met de toets "ACTUELE POSITIES OVERNEMEN" overgenomen.
Coördinaten CC: coördinaten voor het cirkelmiddelpunt invoeren of
om de laatst geprogrammeerde positie over te nemen: geen coördinaten invoeren
NC-voorbeeldregels
of
De programmaregels 10 en 11 hebben geen betrekking op de afbeelding.
Geldigheid
Het cirkelmiddelpunt geldt totdat een nieuw cirkelmiddelpunt wordt geprogrammeerd.
Cirkelmiddelpunt CC incrementeel invoeren
Een incrementeel ingevoerde coördinaat voor het cirkelmiddelpunt is altijd gerelateerd aan de laatst geprogrammeerde
gereedschapspositie.
Met CC markeert u een positie als cirkelmiddelpunt: het gereedschap verplaatst zich niet naar deze positie.
Het cirkelmiddelpunt is tevens de pool voor poolcoördinaten.
6.4 Baanbew e ging en – r e c h thoekig e coör dinat e n
Cirkelbaan C om cirkelmiddelpunt CC
Het cirkelmiddelpunt CC moet worden vastgelegd, voordat de cirkelbaan C wordt geprogrammeerd. De laatst geprogrammeerde gereedschapspositie vóór de C-regel is het startpunt van de cirkelbaan.
Gereedschap naar het startpunt van de cirkelbaan verplaatsen
Coördinaten van het cirkelmiddelpunt
Coördinaten van het eindpunt van de cirkelboog
Rotatierichting DR, indien nodig:
Aanzet F
Additionele M-functie NC-voorbeeldregels
Volledige cirkel
Programmeer voor het eindpunt dezelfde coördinaten als voor het startpunt.
Start- en eindpunt van de cirkelbeweging moeten op de cirkelbaan liggen.
Invoertolerantie: tot 0,016 mm (via machineparameter circleDeviation te kiezen).
Kleinst mogelijke cirkel die de TNC kan maken: 0,0016 µm.
6.4 Baanbew e ging en – r e c h thoekig e coör dinat e n Cirkelbaan CR met vastgelegde radius
Het gereedschap verplaatst zich via een cirkelbaan met radius R.
Coördinaten van het eindpunt van de cirkelboog
Radius R
Let op: het voorteken legt de grootte van de cirkelboog vast!
Rotatierichting DR
Let op: het voorteken legt de concave of convexe kromming vast! Indien nodig:
Additionele M-functie
Aanzet F Volledige cirkel
Voor een volledige cirkel worden 2 CR-regels na elkaar geprogrammeerd:
Het eindpunt van de eerste halve cirkel is het startpunt van de tweede halve cirkel. Het eindpunt van de tweede halve cirkel is het startpunt van de eerste halve cirkel.
X Y
CC S1=E
E1=S R
6.4 Baanbew e ging en – r e c h thoekig e coör dinat e n
Centreerhoek CCA en cirkelboogradius R
Startpunt en eindpunt op de contour kunnen door vier verschillende cirkelbogen met dezelfde radius met elkaar worden verbonden:
Kleinere cirkelboog: CCA<180°
Radius heeft positief voorteken R>0 Grotere cirkelboog: CCA>180°
Radius heeft negatief voorteken R<0
Met de rotatierichting wordt vastgelegd of de cirkelboog naar buiten gebogen (convex) of naar binnen gebogen (concaaf) is:
Convex: rotatierichting DR– (met radiuscorrectie RL) Concaaf: rotatierichting DR+ (met radiuscorrectie RL) NC-voorbeeldregels
De afstand tussen start- en eindpunt van de
cirkeldiameter mag niet groter zijn dan de cirkeldiameter.
De maximale radius bedraagt 99,9999 m.
Hoekassen A, B en C worden ondersteund.
6.4 Baanbew e ging en – r e c h thoekig e coör dinat e n Cirkelbaan CT met tangentiële aansluiting
Het gereedschap verplaatst zich op een cirkelboog die tangentieel op het eerder geprogrammeerde contourelement aansluit.
Een overgang is "tangentieel", wanneer op het snijpunt van de contourelementen geen knik- of hoekpunt ontstaat, d.w.z. dat de contourelementen vloeiend in elkaar overgaan.
Het contourelement waarop de cirkelboog tangentieel aansluit, wordt direct vóór de CT-regel geprogrammeerd. Hiervoor zijn minstens twee positioneerregels nodig
Coördinaten van het eindpunt van de cirkelboog, indien nodig:
Aanzet F
Additionele M-functie NC-voorbeeldregels
X Y
25 45
2530
20
7 L X+0 Y+25 RL F300 M3 8 L X+25 Y+30
9 CT X+45 Y+20 10 L Y+0
In de CT-regel en het daarvoor geprogrammeerde contourelement moeten beide coördinaten van het vlak staan waarin de cirkelboog wordt uitgevoerd!
6.4 Baanbew e ging en – r e c h thoekig e coör dinat e n
Voorbeeld: rechteverplaatsing en afkantingen cartesiaans
0 BEGIN PGM LINEAR MM
1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het onbewerkte werkstuk voor grafische simulatie van de bewerking
2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0
3 TOOL CALL 1 Z S4000 Gereedschapsoproep met spilas en spiltoerental
4 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken in de spilas met ijlgang FMAX 5 L X-10 Y-10 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren
6 L Z-5 R0 F1000 M3 Naar bewerkingsdiepte verplaatsen met aanzet F = 1000 mm/min 7 APPR LT X+5 X+5 LEN10 RL F300 Contour op punt 1 benaderen via een rechte met
tangentiële aansluiting
8 L Y+95 Punt 2 benaderen
9 L X+95 Punt 3: eerste rechte voor hoek 3
10 CHF 10 Afkanting met lengte 10 mm programmeren
11 L Y+5 Punt 4: tweede rechte voor hoek 3, eerste rechte voor hoek 4
12 CHF 20 Afkanting met lengte 20 mm programmeren
X Y
9
5 95
5
10
10
20
201 4
2
3
6.4 Baanbew e ging en – r e c h thoekig e coör dinat e n Voorbeeld: cirkelbeweging cartesiaans
0 BEGIN PGM CIRCULAR MM
1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het onbewerkte werkstuk voor grafische simulatie van de bewerking
2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0
3 TOOL CALL 1 Z X4000 Gereedschapsoproep met spilas en spiltoerental
4 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken in de spilas met ijlgang FMAX 5 L X-10 Y-10 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren
6 L Z-5 R0 F1000 M3 Naar bewerkingsdiepte verplaatsen met aanzet F = 1000 mm/min 7 APPR LCT X+5 Y+5 R5 RL F300 Contour op punt 1 benaderen via een cirkelbaan met
tangentiële aansluiting
8 L X+5 Y+85 Punt 2: eerste rechte voor hoek 2
9 RND R10 F150 Radius met R = 10 mm invoegen, aanzet: 150 mm/min 10 L X+30 Y+85 Punt 3 benaderen: startpunt van de cirkel met CR
11 CR X+70 Y+95 R+30 DR- Punt 4 benaderen: eindpunt van de cirkel met CR, radius 30 mm
12 L X+95 Punt 5 benaderen
13 L X+95 Y+40 Punt 6 benaderen
X
6.4 Baanbew e ging en – r e c h thoekig e coör dinat e n
15 L X+5 Laatste contourpunt 1 benaderen
16 DEP LCT X-20 Y-20 R5 F1000 Contour verlaten via een cirkelbaan met tangentiële aansluiting 17 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma
18 END PGM CIRCULAR MM
6.4 Baanbew e ging en – r e c h thoekig e coör dinat e n Voorbeeld: volledige cirkel cartesiaans
0 BEGIN PGM C-CC MM
1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0
3 TOOL CALL 1 Z S3150 Gereedschapsoproep
4 CC X+50 Y+50 Cirkelmiddelpunt definiëren
5 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken
6 L X-40 Y+50 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren 7 L Z-5 R0 F1000 M3 Naar bewerkingsdiepte verplaatsen
8 APPR LCT X+0 Y+50 R5 RL F300 Startpunt van de cirkel benaderen via een cirkelbaan met tangentiële aansluiting
9 C X+0 DR- Eindpunt van de cirkel (= startpunt cirkel) benaderen 10 DEP LCT X-40 Y+50 R5 F1000 Contour verlaten via een cirkelbaan met tangentiële
aansluiting
11 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 12 END PGM C-CC MM
X Y
50
50 CC