6.5 Baanbewegingen –
poolcoördinaten
Overzicht
Met poolcoördinaten wordt een positie via een hoek PA en afstand PR t.o.v. een vooraf gedefinieerde pool CC vastgelegd (zie
"Basisprincipes", bladzijde 178).
Poolcoördinaten kunnen goed worden ingezet bij:
Posities op cirkelbogen
Productietekeningen met hoekmaten, bijv. bij gatencirkels Overzicht van de baanfunctie met poolcoördinaten
Functie Baanfunctietoets Gereedschapsverplaatsing Benodigde gegevens Bladzijde
Rechte LP + Rechte Poolradius, poolhoek van het
eindpunt van de rechte
172
Cirkelboog CP + Cirkelbaan om
cirkelmiddelpunt/pool CC naar eindpunt van cirkelbaan
Poolhoek van eindpunt cirkel, rotatierichting
173
Cirkelboog CTP + Cirkelbaan met tangentiële aansluiting op vorig contourelement
Poolradius, poolhoek van eindpunt cirkel
173
Schroeflijn (helix) + Overlapping van een cirkelbaan met een rechte
Poolradius, poolhoek van eindpunt cirkel, coördinaat eindpunt in de gereedschapsas
174
6.5 Baanbew e ging en – poolcoör dinat e n Oorsprong poolcoördinaten: pool CC
De pool CC kan op een willekeurige plaats in het
bewerkingsprogramma worden vastgelegd, voordat de posities door poolcoördinaten worden opgegeven. Handel bij het vastleggen van de pool zoals bij het programmeren van het cirkelmiddelpunt CC.
Coördinaten CC: rechthoekige coördinaten voor de pool invoeren of
om de laatst geprogrammeerde positie over te nemen: geen coördinaten invoeren. Pool CC moet worden vastgelegd voordat er poolcoördinaten worden geprogrammeerd. Programmeer pool CC uitsluitend in rechthoekige coördinaten. Pool CC is actief totdat er een nieuwe pool CC wordt vastgelegd.
NC-voorbeeldregels
Rechte LP
Het gereedschap verplaatst zich via een rechte van zijn actuele positie naar het eindpunt van de rechte. Het startpunt is het eindpunt van de voorafgaande regel.
Poolcoördinatenradius PR: afstand tussen het eindpunt van de rechte en pool CC invoeren
Poolcoördinatenhoek PA: hoekpositie van het eindpunt van de rechte tussen -360° en +360°
Het voorteken van PA wordt bepaald door de hoekreferentie-as:
Hoek van de hoekreferentie-as t.o.v. PR tegen de klok in: PA>0
Hoek van de hoekreferentie-as t.o.v. PR met de klok mee: PA<0 NC-voorbeeldregels
15 LP IPA+60 16 LP PA+180
6.5 Baanbew e ging en – poolcoör dinat e n
Cirkelbaan CP om pool CC
De poolcoördinatenradius RR is tevens radius van de cirkelboog. PR wordt door de afstand van het startpunt t.o.v. pool CC vastgelegd. De laatst geprogrammeerde gereedschapspositie vóór de CP-regel is het startpunt van de cirkelbaan.
Poolcoördinatenhoek PA: hoekpositie van het eindpunt van de cirkelbaan tussen –99999,9999° en +99999,9999°
Rotatierichting DR NC-voorbeeldregels
Cirkelbaan CTP met tangentiële aansluiting
Het gereedschap verplaatst zich via een cirkelbaan die tangentieel op een voorafgaand contourelement aansluit.
Poolcoördinatenradius PR: afstand tussen eindpunt cirkelbaan en pool CC
Poolcoördinatenhoek PA: hoekpositie van eindpunt cirkelbaan
Bij incrementele coördinaten moet voor DR en PA hetzelfde voorteken worden ingevoerd.
X 14 LP PR+25 PA+120 15 CTP PR+30 PA+30 16 L Y+0
Pool CC is niet het middelpunt van de contourcirkel!
6.5 Baanbew e ging en – poolcoör dinat e n Schroeflijn (helix)
Een schroeflijn ontstaat uit de combinatie van een cirkelbeweging en een rechteverplaatsing loodrecht daarop. De cirkelbaan wordt in een hoofdvlak geprogrammeerd.
De baanbewegingen voor de schroeflijn kunnen alleen in poolcoördinaten geprogrammeerd worden.
Toepassing
Binnen- en buitendraad met grotere diameters
Smeergroeven
Berekening van de schroeflijn
Voor het programmeren moet worden ingevoerd: de totale
incrementele hoek waarlangs het gereedschap zich op de schroeflijn verplaatst en de totale hoogte van de schroeflijn.
Voor berekening in de freesrichting van beneden naar boven geldt:
Vorm van de schroeflijn
De tabel toont de relatie tussen werkrichting, rotatierichting en radiuscorrectie voor bepaalde baanvormen.
Y
X Z
CC
Aantal gangen n Aantal gangen inclusief inloop en uitloop
Totale hoogte h Spoed P x aantal gangen n Incrementele totale
hoek IPA
Aantal gangen x 360° + hoek voor begin van de draad + hoek voor inloop Startcoördinaat Z Spoed P x (aantal gangen inclusief inloop)
Binnendraad
6.5 Baanbew e ging en – poolcoör dinat e n
Schroeflijn programmeren
Poolcoördinatenhoek: totale hoek incrementeel invoeren waarmee het gereedschap zich op de schroeflijn verplaatst. Na invoer van de hoek wordt de gereedschapsas met een askeuzetoets gekozen.
Coördinaat voor de hoogte van de schroeflijn incrementeel invoeren
Rotatierichting DR
Schroeflijn met de klok mee: DR–
Schroeflijn tegen de klok in: DR+
NC-voorbeeldregels: schroefdraad M6 x 1 mm met 5 gangen
Y
X Z
25
40
5270° R3
CC Voer de rotatierichting DR en de totale incrementele hoek
IPA met hetzelfde voorteken in, anders kan het
gereedschap zich langs een verkeerde baan verplaatsen.
Voor de totale hoek IPA kan een waarde tussen -99 999,9999° en +99 999,9999° worden ingevoerd.
12 CC X+40 Y+25 13 L Z+0 F100 M3
14 LP PR+3 PA+270 RL F50 15 CP IPA-1800 IZ+5
DR-6.5 Baanbew e ging en – poolcoör dinat e n Voorbeeld: rechteverplaatsing polair
0 BEGIN PGM LINEARPO MM
1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0
3 TOOL CALL 1 Z S4000 Gereedschapsoproep
4 CC X+50 Y+50 Referentiepunt voor poolcoördinaten definiëren
5 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken
6 LP PR+60 PA+180 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren 7 L Z-5 R0 F1000 M3 Naar bewerkingsdiepte verplaatsen
8 APPR PLCT PR+45 PA+180 R5 RL F250 Contour op punt 1 benaderen via een cirkel met tangentiële aansluiting
9 LP PA+120 Punt 2 benaderen
10 LP PA+60 Punt 3 benaderen
11 LP PA+0 Punt 4 benaderen
12 LP PA-60 Punt 5 benaderen
13 LP PA-120 Punt 6 benaderen
14 LP PA+180 Punt 1 benaderen
X Y
50 100
50 CC
5 100
R45 60°
5
4 1
2
6 5
3
6.5 Baanbew e ging en – poolcoör dinat e n
Voorbeeld: helix
0 BEGIN PGM HELIX MM
1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0
3 TOOL CALL 1 Z S1400 Gereedschapsoproep
4 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken
5 L X+50 Y+50 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren
6 CC Laatste geprogrammeerde positie als pool overnemen
7 L Z-12,75 R0 F1000 M3 Naar bewerkingsdiepte verplaatsen
8 APPR PCT PR+32 PA-182 CCA180 R+2 RL F100 Contour benaderen via een cirkel met tangentiële aansluiting 9 CP IPA+3240 IZ+13.5 DR+ F200 Helix maken
10 DEP CT CCA180 R+2 Contour verlaten via een cirkel met tangentiële aansluiting 11 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma
12 END PGM HELIX MM
X Y
50
50 CC
100 100
M64 x 1,5