• Keine Ergebnisse gefunden

Het wetsvoorstel werd voorgelegd aan het gebruikerscomité van 16 oktober ’04. Er werden verschillende opmerkingen gegeven. De opmerkingen werden doorgegeven aan het Centrum voor

Milieurecht met de vraag om de formulering van de tekst in de mate van het mogelijke eraan aan te passen en, indien dit niet kon, een antwoord te formuleren. De opmerkingen die niet tot een aanpassing leidden worden hier weergegeven, samen met het geformuleerde antwoord (schuin gedrukt).

Art.6 §4: Er was een contradictie tussen geldigheidsduur criteria en contracten. Stel dat het label wordt toegekend vlak voor de criteria worden herzien. Er werd een overgangsperiode voorzien (cfr ecolabel) bij het introduceren van nieuwe criteria.

Art.6 §5: “In geval van wijzigingen van de eigenschappen van de producten die geen gevolgen hebben voor de naleving van de criteria”: dit moet uitgelegd worden in de memorie van toelichting Art.7 §5: “de minister erkent”: waarom moeten geaccrediteerde instellingen nog een keer erkend worden? Er bestaat al een lijst met officieel erkende instellingen. EN45002 bestaat niet meer en is vervangen door ISO17025 voor labo’s en 17020 voor keuringsinstellingen.

Deze erkenning is nodig omdat deze normen vaag zijn en moeten gepreciseerd worden in een referentieel, aangepast aan de noden van het duurzaamheidslabel.

Art.8: Hoe zit het met de etikettering? Dit detail moet niet in de wet. De wet voorziet wel dat hierover een KB verschijnt.

Art.9 §2: “Het comité geeft op eigen initiatief of op verzoek van de regering of de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers of van de Senaat advies over alle wetsontwerpen en wetsvoorstellen tot wijziging en over alle ontwerpbesluiten tot uitvoering van deze wet.” Kan het dat een door KB aangesteld comité daar advies over geeft? Ja.

Worden de ondervoorzitter en de voorzitter uit de leden van het comité gekozen? Aangezien de voorzitter neutraal moet zijn verzwakt dit het comité. Het is dus beter dat ze niet uit het comité gekozen worden, bv zoals bij de Commissie voor milieuetikettering en –reclame. Ze worden niet uit het comité gekozen.

Het voordeel van te werken met een comité i.pl.v. met een overheidsadministratie is dat deze manier van werken de participatie van stakeholders waarborgt.

Art.12: Op wie is de gevangenisstraf van toepassing – wie is verantwoordelijk? Kan een bedrijf een gevangenisstraf krijgen?

Art. 15:

- Wat met die producten die al een sociaal label hebben?

- Wordt het biogarantielabel en de Europese Verordening ivm. biologische productiemethode dan ook afgeschaft?

- Het sociaal label is voor alle productgroepen en het DO-label niet

- Het zou wel een goed idee zijn om de comités te laten samenvallen (sociaal label, DO-label, ecolabel)

Dit artikel is opgenomen als stof tot discussie.

3 VERORDENING INZAKE EEN COMMUNAUTAIR SYSTEEM VOOR DE TOEKENNING VAN DUURZAAMHEIDSLABELS

3.1 SAMENVATTING

Het communautair systeem voor de toekenning van duurzaamheidslabels heeft tot doel die producten te bevorderen die vergeleken met andere producten uit dezelfde productengroep negatieve milieueffecten verminderen, geen negatieve sociale impact hebben en een positieve economische invloed uitoefenen en die zo bijdragen tot een efficiënt gebruik van hulpbronnen en een hoog niveau van milieu-, sociale en economische bescherming. Dit doel wordt bereikt door die producten onder de aandacht te brengen van consumenten en hun nauwkeurige, niet-misleidende en wetenschappelijk onderbouwde informatie erover te verstrekken.

Het communautaire duurzaamheidslabel kan worden toegekend aan de goederen en diensten die op de gemeenschappelijke markt worden gebracht die voldoen aan bepaalde essentiële eisen en aan criteria die worden vastgesteld per productengroep.

De wet voorziet het opstellen van een werkprogramma dat onder andere de ontwikkeling van gemeenschappelijke maatregelen voor het bevorderen van producten die van het duurzaamheidslabel voorzien zijn, alsmede op de invoering van een mechanisme voor de uitwisseling van informatie over bestaande en toekomstige productengroepen op nationaal en EU-niveau vaststelt.

Men vindt er ook de procedures voor de vaststelling van de criteria en de toekenning van het duurzaamheidslabel in terug. Ook de vormgeving van het label, de gebruiksvoorwaarden, de aanvraagkosten en de gebruiksvergoeding worden er gespecificeerd. Maatregelen ter bevordering van het label en de noodzakelijke coördinatie tussen dit communautaire systeem en eventuele nationale systemen binnen de lidstaten.

Een bureau voor het duurzaamheidslabel van de Europese Unie wordt voorzien, bestaande uit bevoegde instanties en een raadplegingforum, alsook een comité dat de commissie bijstaat.

Opmerkingen bij voorstel voor voorontwerp van verordening

3.2 OPMERKINGEN GEBRUIKERSCOMITÉ

Op dit hoofdstuk kwamen weinig opmerkingen.

Er werd gevraagd of aanpassingen aan de vooruitgang van de techniek en maatregelen in geval van inbreuken werden voorzien, alsook een overgangsbepaling voor de intrekking van het Europese ecolabel. Dit was inderdaad het geval.

Er werd ook gevraagd of in principe het Europees label de nationale labels vervangt? Dit is enkel het geval voor die productgroepen waar zowel nationaal als Europees criteria zijn. Daar moet het Europese het nationale label vervangen.

4 INTEGRATIE MET ANDERE LABELS

Tijdens het gebruikerscomité werd tevens de integratie van het duurzaamheidslabel met andere labels besproken. Er werd opgemerkt dat de integratie belangrijk is omwille van de administratieve vereenvoudiging (bijvoorbeeld door het samenvallen van de comités). De markt kan regulerend werken maar kan ook een handje geholpen worden bijvoorbeeld door via openbare aanbestedingen een vraag te creëren.

Uit het onderzoek van Réseau des Consommateurs Responsables en Velt blijkt dat de consumenten vinden dat verschillende labels naast elkaar kunnen bestaan maar en té groot aantal zorgt wel voor verwarring. Het label moet zeer duidelijk worden gecommuniceerd24. Vele consumenten verwachten van het duurzaamheidslabel dat het het summum wordt. De verwarring komt eigenlijk vooral door de selfclaims (eigen verklaringen van de producent of distributeur zoals ‘biologisch afbreekbaar’ of

‘milieuvriendelijk’). Er zijn weinig ISO type I labels, dwz labels die worden gecontroleerd door een onafhankelijke derde partij.

Integratie van labels is wenselijk tot op zekere hoogte maar labels kunnen niet zomaar afgeschaft worden. Het moet mogelijk zijn tests en controle-attesten te gebruiken die ook voor andere labels / certificaten werden gebruikt. Hierbij is de uitvoeringsdatum belangrijk.

Consumenten vinden opbouwlabels (***) wel goed, maar de informatie moet duidelijk zijn. De uitgewerkte theorie laat toe er een opbouwlabel van te maken.

5 ONTWERPNOTA BETREFFENDE DE VERENIGBAARHEID VAN EEN DUURZAAMHEIDSLABEL MET DE

WHO-REGLEMENTERING