• Keine Ergebnisse gefunden

Menuopties voor Algemene instellingen

Im Dokument De printer voorbereiden (Seite 34-38)

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.

Instel. > Algemene instellingen

Basisinstellingen

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.

Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen

Instellingen die door de beheerder zijn vergrendeld, kunnen niet worden gewijzigd.

Lcd-helderheid:

Hiermee past u de helderheid van het display aan.

Slaaptimer:

Pas de tijdsduur aan voor het inschakelen van de slaapmodus (energiebesparingsmodus) wanneer de printer geen bewerkingen uitvoert. Het lcd-scherm gaat uit als de ingestelde tijd is verstreken.

Uitschakelinst.:

Uw product heeft mogelijk deze functie of de functie Uitschakelingstimer, afhankelijk van de plaats van aankoop.

❏ Uitschakelen indien inactief

Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een vastgestelde periode niet wordt gebruikt. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.

❏ Uitschakelen indien losgekoppeld

Als u deze instelling selecteert, schakelt de printer na 30 minuten uit als alle netwerkpoorten, inclusief de LINE-poort, zijn losgekoppeld. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de regio.

Uitschakelingstimer:

Uw product heeft mogelijk deze functie of de functie Uitschakelinst., afhankelijk van de plaats van aankoop.

Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een vastgestelde periode niet wordt gebruikt. U kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.

Datum/tijd instellen:

❏ Datum/tijd

Voer de actuele datum en tijd in.

❏ Zomertijd

Selecteer de zomertijdinstelling van uw regio.

❏ Tijdsverschil

Voer het tijdverschil in tussen uw plaatselijke tijd en de UTC (Coordinated Universal Time).

Taal/Language:

Selecteer de taal van het lcd-scherm.

Time-out bewerking:

Selecteer Aan om terug te keren naar het beginscherm wanneer gedurende een vastgestelde tijd geen bewerkingen zijn uitgevoerd. Wanneer functiebeperkingen zijn toegepast en er gedurende een vastgestelde tijd geen bewerkingen zijn uitgevoerd, wordt u afgemeld en wordt het beginscherm weergegeven.

Toetsenbord:

Wijzig de lay-out van het toetsenbord op het lcd-scherm.

Gerelateerde informatie

&“Stroom besparen” op pagina 41

&“Tekens invoeren” op pagina 19

Printerinstellingen

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.

Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen

Instellingen die door de beheerder zijn vergrendeld, kunnen niet worden gewijzigd.

Instellingen papierbron:

Papierinstelling:

Selecteer het formaat en type papier dat u in de papierbron hebt geplaatst.

Pr. Papiertoevoer achter:

Selecteer Aan om afdrukprioriteit te geven aan papier dat is geladen in de papiertoevoer achter.

Autom.wisselen A4/Letter:

Selecteer Aan om papier te laden van de papierbron, ingesteld als A4-formaat, wanneer er geen papierbron ingesteld is als Letter-formaat, of om papier te laden van de papierbron, ingesteld als Letter-formaat, wanneer er geen papierbron ingesteld is als A4-formaat.

Inst. autom. selecteren:

Selecteer Aan voor instellingen om automatisch af te drukken op papier uit een willekeurige bron die papier bevat dat overeenkomt met de papierinstellingen.

Foutmelding:

Selecteer Aan om foutberichten weer te geven wanneer het geselecteerde papierformaat of -type niet overeenkomt met het papier dat is geladen.

Autom. weerg. papierinstelling:

Selecteer Aan om het scherm Papierinstelling weer te geven wanneer u papier in de papierbron laadt. Als u deze functie uitschakelt, kunt u niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad met AirPrint.

Algem. afdrukinst.:

Deze afdrukinstellingen worden toegepast wanneer u afdrukt vanaf een extern apparaat zonder gebruik te maken van het printerstuurprogramma.

Offset boven:

Hiermee past u de bovenmarge van het papier aan.

Offset links:

Hiermee past u de linkermarge van het papier aan.

Offset boven achter:

Hiermee past u de bovenmarge van het papier voor de achterzijde van de pagina aan bij dubbelzijdig afdrukken.

Offset links achter:

Hiermee past u de linkermarge van het papier voor de achtermarge van de pagina aan bij dubbelzijdig afdrukken.

Controleer papierbreedte:

Selecteer Aan om voor het afdrukken de papierbreedte te controleren. Hierdoor voorkomt u dat er over de randen van het papier wordt afgedrukt wanneer het papierformaat onjuist is ingesteld. Het afdrukken kan hierdoor iets langer duren.

Lege pagina overslaan:

Hiermee worden lege pagina's in de afdrukgegevens automatisch overgeslagen.

Auto probleemopl.:

Selecteer een actie bij het optreden van een fout bij dubbelzijdig afdrukken of vol geheugen.

❏ Aan

Hiermee wordt een waarschuwing weergegeven en wordt in de modus voor enkelzijdig afdrukken afgedrukt wanneer er tijdens dubbelzijdig afdrukken een fout is opgetreden, of worden alleen de gegevens afgedrukt die de printer heeft kunnen verwerken toen het geheugen vol was.

❏ Uit

Er wordt een foutmelding weergegeven en de afdruktaak wordt geannuleerd.

Dik papier:

Selecteer Aan om te voorkomen dat inkt op uw afdrukken vlekt. De afdruksnelheid kan hierdoor worden verlaagd.

Stille modus:

Selecteer Aan om het geluid tijdens het afdrukken te verminderen. De afdruksnelheid kan hierdoor worden verlaagd. Afhankelijk van de door u gekozen instellingen voor het papiertype en de

afdrukkwaliteit, merkt u mogelijk niet veel verschil in het geluid dat de printer produceert.

Droogtijd voor inkt:

Selecteer de droogtijd van de inkt die u wilt gebruiken bij dubbelzijdig afdrukken. De printer drukt de andere zijde af nadat de ene zijde is afgedrukt. Als uw afdruk is gevlekt, verhoogt u de

tijdsinstelling.

PC-verbinding via USB:

Selecteer Inschakelen om de computer toegang te geven tot de printer wanneer deze via USB is verbonden. Wanneer Uitschakelen wordt geselecteerd, worden afdruktaken die niet via een netwerkverbinding gaan beperkt.

Gerelateerde informatie

&“Papier laden” op pagina 22

Netwerkinstellingen

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.

Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen

Instellingen die door de beheerder zijn vergrendeld, kunnen niet worden gewijzigd.

Wi-Fi instellen:

Configureer de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding of wijzig deze. Kies uit de volgende opties de gewenste verbindingsmethode en volg de instructies op het lcd-scherm.

❏ Router

❏ Wi-Fi Direct Bekabelde LAN-installatie:

Stel een netwerkverbinding in die gebruikmaakt van een LAN-kabel en een router, of wijzig deze.

Wanneer deze functie wordt gebruikt, zijn Wi-Fi-verbindingen uitgeschakeld.

Netwerkstatus:

Hiermee worden de actuele netwerkinstellingen weergegeven of afgedrukt.

❏ Status vast netwerk/Wi-Fi

❏ Wi-Fi Direct-status

❏ statusvel

Controle van netwerkverbinding:

Hiermee controleert u de huidige netwerkverbinding en drukt u een rapport af. Als er problemen zijn met de verbinding, kunt u het rapport raadplegen om het probleem te verhelpen.

Geavanceerd:

Geef de volgende gedetailleerde instellingen op.

❏ Apparaatnaam

❏ IPv6-adres

❏ NFC

❏ link Speed & Duplex

❏ HTTP omleiden naar HTTPS

❏ IPsec/IP-filter uitschakelen

❏ IEEE802.1X uitschakelen

Im Dokument De printer voorbereiden (Seite 34-38)