zwaantje Het lelijke
In een van de struiken langs de waterkant lagen tien eieren. De moeder, een fiere zwaan, had ze er gelegd en was nu een lijntje gaan trekken in de vijver.
Ze had lang genoeg op haar eieren
gezeten.
ER WAS EENS ... een vijver.
Het was een
prachtige vijver, met drijvende
lelies, wuivend riet langs de oevers, treurwilgen die hun schaduw over het rimpelende water wierpen ...
Plots kwamen er barstjes in één van de eieren. En dan in een tweede, een derde, een vierde ... Uit de eieren kwamen tien fiere zwaantjes gekropen. ‘t Is te zeggen: negen fiere zwaantjes en één lelijk zwaantje,
met een korte nek en korte pootjes.
Het lelijke zwaantje was echter niet op zijn bek
gevallen. “Wat is dat hier voor een rommel in de vijver!”, riep het uit. “Ruimtelijke ordening?
Wanorde, ja! En proper is ook wat anders!”
De andere zwanen keken in het rond.
Lelijk zwaantje had een punt: overal dreef er rommel in de vijver. Er zaten barsten en putten in het water. Padden rookten openlijk riet en krolse krekels zorgden voor
lawaaioverlast. En met de veiligheid was het al niet veel beter:
een bende eksters had onlangs nog de kassa van café ‘In De Zwaan’ leeggepikt.
Van overal in de vijver kwamen nu zwanen af op het
kabaal van het lelijke zwaantje. In alle
drukte gebeurden er verschillende aanvaringen. “De mobiliteit op de vijver is ook al een ramp”, merkte het lelijke zwaantje op.
De zwanen die de vijver bestuurden, verdedigden zich: “Het geld is op! We hebben geïnvesteerd in twee grote internationale fluitconcerten, een zwanenjacuzzi en twintig Japanse
koivissen. Mobiliteit en properheid zijn geen prioriteit.”
“Je bent niet alleen een lelijk zwaantje, maar blijkbaar ook een dom en saai zwaantje”, voegden ze er nog aan toe.
“Een vijver is geen bedrijf. Het moet niet allemaal efficiënt zijn, het moet vooral gezellig zijn.” “En gratis!”, riep een zwaan vanop de achterste rij. En ze keken vanuit de hoogte op het lelijke zwaantje neer.
“En de armoede is zeker ook geen prioriteit?”, weerklonk het vanuit een struik. Daar zat een hele familie minderbedeelde zwanen in de
modder te ploeteren. Sommigen hadden, om op
te vallen, een kanariegeel hesje aangetrokken. “En als we nu eens bij de buren gingen kijken?”, zei het lelijke zwaantje. “In de vijver hiernaast is het proper en veilig, loopt het waterverkeer vlot, valt er
niemand uit de boot, en is er op de koop toe nog geld op overschot. Dat heb ik gehoord van een oude knol die hier verleden week een slokje kwam drinken.
Meer en meer zwanen begonnen muziek te zien in het lelijke zwaantje. “Ja, laten we gaan kijken!”, zongen ze in koor. En het hele zwanendorp trok naar de naburige vijver. Dik tegen de zin in van de regerende zwanenkaste.
Met het lelijke zwaantje op kop vertrokken ze richting buurvijver. Toen ze aan de oever van de vijver waren aangekomen, konden de zwanen hun ogen niet geloven:
in het water zwommen wel honderd lelijke zwaantjes.
“EENDEN”, verduidelijkten de bewoners.
“Wij zijn eenden, geen zwanen!” Het
lelijke zwaantje lachte breed en viel in de vleugels van zijn eendenbroers en -zussen.
“Sapperloot, dat verklaart alles!”, zeiden de zwanen. “Lelijk zwaantje is een eend!”
Nu ze wisten dat lelijk
zwaantje eigenlijk een slim eendje was, begrepen ze dat ze misschien ook eens tegen de stroom moesten invaren.
Wat zuiniger met het geld van de vijver omspringen, bijvoorbeeld. Betere
prioriteiten stellen, zoals armoede, mobiliteit,
properheid, veiligheid ...
Wat minder pret en wat meer inzet. Niet kwetteren, maar doen!
En zo geschiedde.
Vanaf die dag stonden alle
zwanenneuzen in dezelfde richting.
Er werd zuinig en efficiënt gewerkt aan een betere vijver. Met minder gekwaak en met
meer resultaat. Over alle zwanengrenzen heen. Met vereende krachten.
Of zoals lelijk zwaantje het zei:
“Eenddracht maakt macht!”
In een door zwanen bevolkte vijver wordt een lelijk zwaantje geboren - een knipoog naar het bekende sprookje ‘Het Lelijke Eendje’ van de Deense schrijver Hans Christian Andersen.
Het kleine mormeltje windt er geen doekjes om en wijst de zwanengemeenschap op een aantal pijnpunten in de vijver die
dringend en doortastend moeten worden aangepakt: verkeer, veiligheid, armoede, netheid ... Dit sprookje vertoont, niet geheel toevallig, een frappante gelijkenis met het kersverse toekomstplan van de Maldegemse burgemeester en zijn schepencollege. Centraal
daarin staat de keuze voor heldere prioriteiten, voor nuchtere efficiëntie, en voor samenwerking over alle partijgrenzen heen.
Het sprookje leert ons dat verandering maar mogelijk is, als we soms eens tegen de stroom durven in te roeien.
Onze Maldegemse bestuursploeg wenst u veel leesplezier!
Wenst u meer informatie over het meerjarenplan 2020-2025?
Raadpleeg dan www.maldegem.be/meerjarenplan.