• Keine Ergebnisse gefunden

Auteursrecht en handelsmerken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Aktie "Auteursrecht en handelsmerken"

Copied!
108
0
0

Wird geladen.... (Jetzt Volltext ansehen)

Volltext

(1)

NPD4442-00 NL

(2)

Inhoudsopgave

Voorwoord

Auteursrecht en handelsmerken. . . 6

Het gebruik van deze gids. . . 7

Conventies. . . 7

Productkenmerken. . . 8

Functies. . . 8

Hoofdstuk 1 Specificaties Specificaties. . . 9

Hoofdstuk 2 Basisbewerking Hoofdonderdelen. . . 12

Vooraanzicht. . . 12

Achteraanzicht. . . 13

Bedieningspaneel. . . 13

Energiespaarstand. . . 14

De Tijd instellen voor de Energiespaarstand. . . 15

Energiespaarstand verlaten. . . 15

Hoofdstuk 3 Printer Management Software Print Driver. . . 16

Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen) (uitsluitend Windows). . . 16

Status Monitor (uitsluitend Windows). . . 16

Launcher (Starter ) (Uitsluitend Windows). . . 17

(3)

Inst. USB-aansluiting. . . 21

Print Driver op Computers met Mac OS X installeren. . . 22

Het stuurprogramma installeren. . . 22

Hoofdstuk 5 Afdrukbasics Over afdrukmedia. . . 25

Richtlijnen voor het gebruik van afdrukmedia. . . 25

Afdrukmedia die uw printer kunnen beschadigen. . . 26

Richtlijnen voor het bewaren van afdrukmedia. . . 27

Ondersteunde afdrukmedia. . . 28

Bruikbare afdrukmedia. . . 28

Afdrukmedia laden. . . 30

Inhoud. . . 31

Afdrukmedia-afmetingen. . . 31

Afdrukmedia laden in de Multipurpose Feeder (MPF). . . 31

Handmatig duplex afdrukken (uitsluitend Windows Print Driver). . . 39

De uitvoerlade-verlenging gebruiken. . . 42

Afdrukken. . . 43

Een taak versturen om af te drukken. . . 43

Een afdruktaak annuleren. . . 44

Afdrukopties selecteren. . . 45

Afdrukken op papier met aangepast formaat. . . 50

Controlestatus van afdrukgegevens. . . 53

Een rapportpagina afdrukken. . . 54

Printer Settings (Printerinstellingen). . . 55

Hoofdstuk 6 Het bedieningspaneel gebruiken Opnieuw instellen op fabrieksinstellingen. . . 56

Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel. . . 56

Lampreeksen. . . 57

Hoofdstuk 7 Probleemoplossing Papierstoringen verwijderen. . . 59

Papierstoringen vermijden. . . 59

(4)

Papierstoringen aan de voorkant van de printer verwijderen. . . 61

Papierstoringen aan de achterkant van de printer verwijderen. . . 63

Papierstoringen in de middelste uitvoerlade verwijderen. . . 65

Papierstoringsproblemen. . . 68

Basis printerproblemen. . . 69

Displayproblemen. . . 69

Afdrukproblemen. . . 69

Afdrukkwaliteitproblemen. . . 71

De uitvoer is te licht. . . 71

Toner vlekt of de afdruk geeft af/Vlekken op de achterkant. . . 73

Willekeurige vlekken/Wazige afbeeldingen. . . 74

De gehele uitvoer is leeg. . . 74

Er verschijnen strepen op de uitvoer. . . 75

Gemarmerd. . . 75

Spookbeeld. . . 76

Wazig. . . 77

Bead-Carry-Out (BCO). . . 77

Auger-teken. . . 78

Gekreukeld/gevlekt papier. . . 79

De bovenste marge is onjuist. . . 80

Uitstekend/hobbelig papier. . . 80

Andere problemen. . . 81

Contact opnemen met de onderhoudsdienst. . . 81

Hulp vragen. . . 81

Bedieningspaneellampjes. . . 82

Status Monitor Waarschuwingen. . . 82

Non-Genuine Mode (Modus voor gebruik Originele toner). . . 82

De Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen). . . 82

Hoofdstuk 8 Onderhoud De tonercassette vervangen. . . 84

Overzicht. . . 85

De tonercassette verwijderen. . . 86

Een tonercassette installeren. . . 88

(5)

De printer beheren. . . 91

De printerstatus controleren met Status Monitor (uitsluitend Windows). . . 91

Benodigdheden besparen. . . 92

Paginatellingen controleren. . . 92

De printer verplaatsen. . . 93

Appendix A Hulp vragen Contact opnemen met ondersteuning van Epson. . . 96

Voordat u contact opneemt met Epson. . . 96

Help voor gebruikers in Noord-Amerika. . . 96

Help voor gebruikers in Latijns-Amerika. . . 97

Help voor gebruikers in Europa. . . 98

Help voor gebruikers in Taiwan. . . 98

Help voor gebruikers in Australie. . . 99

Help voor gebruikers in Singapore. . . 100

Help voor gebruikers in Thailand. . . 101

Help voor gebruikers in Vietnam. . . 101

Help voor gebruikers in Indonesië. . . 101

Help voor gebruikers in Hong Kong. . . 103

Help voor gebruikers in Maleisië. . . 103

Help voor gebruikers in India. . . 104

Help voor gebruikers op de Filipijnen. . . 105

Index

(6)

Voorwoord

Auteursrecht en handelsmerken

Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, via fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Seiko Epson Corporation. Seiko Epson Corporation wijst alle patentaansprakelijkheid af wat betreft het gebruik van de informatie in dit document.

Evenmin kan Seiko Epson Corporation aansprakelijk worden gesteld voor schade voortvloeiend uit het gebruik van de informatie in dit document. Seiko Epson Corporation noch zijn filialen kunnen door de koper van dit product of door derden verantwoordelijk worden gesteld voor schade, verliezen of onkosten ontstaan als gevolg van ongelukken, foutief gebruik of misbruik van dit product, onbevoegde wijzigingen en reparaties, of (buiten de Verenigde Staten) als de bedienings- en onderhoudsinstructies van Seiko Epson Corporation niet strikt worden gevolgd.

Seiko Epson Corporation en zijn filialen kunnen niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van onderdelen of verbruiksmaterialen die niet als Original Epson Products of Epson Approved Products zijn aangemerkt door Seiko Epson Corporation.

Apple

®

, Bonjour

®

, ColorSync

®

, Macintosh

®

, en Mac OS

®

zijn handelsmerken van Apple Inc. in de Verenigde Staten en of andere landen.

Microsoft

®

, Windows Vista

®

, Windows

®

, en Windows Server

®

zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.

EPSON is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON AcuLaser is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.

Algemene kennisgeving: andere productnamen vermeld in dit document dienen uitsluitend als identificatie en kunnen handelsmerken zijn van hun respectieve eigenaars. Epson maakt geen enkele aanspraak op deze merken.

Copyright © 2011 Seiko Epson Corporation. All rights reserved.

(7)

Het gebruik van deze gids

Conventies

1. In deze gids worden personal computers en werkstations, gezamenlijk 'computers' genoemd.

2. De volgende termen worden in deze gids gebruikt:

Belangrijk:

Belangrijke informatie die moet worden gelezen en opgevolgd.

Opmerking:

Aanvullende informatie die nadruk verdient.

Zie ook:

Verwijzingen binnen deze gids.

3. De richting van de documenten of papier wordt als volgt in deze gids beschreven:

, , Long Edge Feed (LEF): Laad het document of het papier met de lange zijde in de machine zoals weergegeven in onderstaande afbeelding.

, , Short Edge Feed (SEF): Laad het document of het papier met de korte zijde in de machine zoals weergegeven in onderstaande afbeelding.

LEF-richting SEF-richting

* Papierinvoerrichting

(8)

Productkenmerken

Functies

Deze paragraaf beschrijft de productfuncties en geeft hun links aan.

Handmatig duplex afdrukken

Duplex afdrukken is het handmatig afdrukken van twee of meer pagina's op voor- en achter- kanten van een enkel vel papier. Met deze func- tie beperkt u het papierverbruik.

Zie “Handmatig duplex afdrukken (uitsluitend Windows Print Driver)” op pagina 39 voor meer informatie.

N-Up afdrukken

Met N-up kunt u meerdere pagina's op een vel papier afdrukken. Met deze functie beperkt u het papierverbruik.

Zie de help van het stuurprogramma van de printer voor meer informatie.

(9)

Hoofdstuk 1

Specificaties

Specificaties

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste functies op de printer. Let erop dat de specificaties kunnen wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving.

Item Beschrijving

Type Desktop

Afdrukmethode LED Xerografie

Belangrijk:

LED + LED elektrofotografisch systeem

Fixeersysteem Thermaal fixeersysteem gebruikmakend van een band

Continue afdruksnelheid*1 A4 : Als gewoon papier wordt aangevoerd vanaf de Multipurpose feeder (MPF)

Monochroom 1-zijdig*2: 24 vellen/min Belangrijk:

*1 Afdruksnelheid kan verlagen door factoren als papiertype, papierformaat en afdrukcondities.

*2 Bij continue afdrukken van een enkel document in A4 .

Resolutie Standard (Standaard): 600 × 600 dpi

Hoge resolutie: 1200 × 1200 dpi*

*: Bij het afdrukken in de hoge resolutiemodus, kan de snelheid worden verlaagd door de instelling van de beeldkwaliteit. De afdruksnelheid kan ook lager worden afhankelijk van de documenten.

Toon 256 tonen

Papierformaat A4, B5, A5, Letter (8,5 × 11"), Executive (7,25 × 10,5"), Legal 13 (Folio) (8,5 × 13"), Legal 14 (8,5 × 14"), Statement, Envelop (Com-10, Monarch, DL, C5), Briefkaart (100 × 148 mm), Briefkaart (148 × 200 mm), Yougata 2, Yougata 3, Yougata 4, Yougata 6, Younaga 3, Nagagata 3, Nagagata 4, Kakugata 3, Aangepast Papier (Breedte: 76,2 – 215,9 mm, Lengte: 127 – 355,6 mm)

Beeldverlies: 4,0 mm vanaf de bovenkant, onderkant, linkerkant en rechterkant

(10)

Item Beschrijving

Pap soort Normaal, Licht karton, Etiketten, Envelop, Gerecyled, Briefkaart JPN Belangrijk:

Gebruik alleen het aanbevolen papier. Als u ander papier dan het aanbevolen papier gebruikt voor de printer kan dit leiden tot

afdrukproblemen. Zie “Afdrukmedia die uw printer kunnen beschadigen”

op pagina 26 voor meer informatie.

Let erop dat de slechte afdrukkwaliteit door papiergerelateerde afdrukproblemen zich kan voordoen als de printer zich in een droge, koude of zeer vochtige omgeving bevindt.

Afdrukken over de afgedrukte of ommezijde van papier dat al is bedrukt, kan leiden tot een slechte afdrukkwaliteit.

Bij het afdrukken op enveloppen, dient u enveloppen zonder gomzijde te gebruiken.

Het type papier dat wordt gebruikt en de omgevingscondities kunnen invloed hebben op de afdrukkwaliteit. Hierdoor wordt aanbevolen om de afdruk te testen en zeker te zijn van de juiste afdrukkwaliteit voordat u de printer gaat gebruiken.

Papiergewicht 60 - 163 g/m2

Papiercapaciteit Standaard:

Multipurpose feeder (MPF) : 150 vellen

Uitvoerladecapaciteit Standaard: ongeveer 100 vellen (bovenkant omlaag) Dubbelzijdige afdrukfunctie Standaard (Handmatig)

CPU 4305/150MHz

Geheugencapaciteit Standaard: 64 MB (ter plaatse) Belangrijk:

De bovenstaande geheugencapaciteit garandeert geen afdrukkwaliteit, die afhankelijk is van het type en de inhoud van de afdrukgegevens.

Hard Disk

Paginabeschrijvingstaal — (Host-based)

(11)

Item Beschrijving

Ondersteund besturingssysteem*1 Windowsx64 Edition, Windows Server

®

XP, Windows

®

XP x64 Edition, Windows Vista

®

2003, Windows Server

®

2003 x64 Edition,

®

, Windows Vista

®

Windows Server

®

2008, Windows Server

®

2008 x64 Edition, Windows Server

®

2008 R2 x64 Edition, Windows

®

7, Windows

®

7 x64 Edition, Mac OS

®

*2

Belangrijk:

*1 Voor de nieuwste informatie over de ondersteunde besturingssystemen, neemt u contact op met de klantenservice of uw verkooppunt.

*2 Mac OS

®

X 10.4.11/10.5.8 - 10.6 worden ondersteund.

Interface Standaard: USB 2.0 (Hi-Speed)*

*: USB 2.0 wordt ondersteund door het volgende:

Windows

®

XP, Windows Server

®

2003, Windows Vista

®

, Windows Server

®

2008, Windows

®

7, Windows

®

XP x64, Windows Server

®

2003 x64, Windows Vista

®

x64, Windows Server

®

2008 x64, Windows Server

®

2008 R2 x64, Windows

®

7 x64, en Mac OS

®

X 10.4.11/10.5.8 - 10.6.

Aandrijving AC 110 - 127 V ± 10%; 8 A; beide 50/60 Hz AC 220 - 240 V ± 10%; 4 A; beide 50/60 Hz

Stroomverbruik Maximum: 990 W, tijdens de Slaapmodus: 4.0 W of lager Gemiddeld:

Tijdens standby: 62 W,

Tijdens continue monochroom afdrukken: 380 W Belangrijk:

Laag vermogenmodus: 7.8 W gemiddeld Afmetingen (alleen hoofdtoestel) 358 (B) × 197 (D)*1 × 208 (H) mm

Belangrijk:

*1 Wanneer de Multipurpose feeder (MPF) gesloten is.

Gewicht 4,6 kg (inclusief verbruiksmaterialen)

Gebruiksomgeving Temperatuur: 10 - 32 ˚C; vochtigheid: 10 - 85% (behalve bij storingen door dauwcondensatie)

Niet-gebruik: temperatuur: -20 – 40 ˚C; vochtigheid: 5 – 85% (behalve bij storingen door dauwcondensatie)

Belangrijk:

Bepaalde papierkwaliteit kan leiden tot slechte afdrukken totdat de condities (temperatuur en vochtigheid) binnen de printer zijn geacclimatiseerd op de installatieomgeving.

(12)

Hoofdstuk 2

Basisbewerking

Hoofdonderdelen

Deze paragraaf geeft een overzicht van uw Epson AcuLaser M1400 serie.

Vooraanzicht

11 10 9 8 7 6

4 2 3

1

5

1 Uitvoerlade-verlenging 2 Middelste uitvoerlade

3 Bedienerspaneel 4 Aan-/uitschakelaar

5 Tonertoegangsklep 6 Papierbreedtegeleiders

7 Multipurpose Feeder (MPF) 8 Voorklep

9 Schuifbalk 10 Lengtegeleider

11 Papierklep

(13)

Achteraanzicht

1

2

7

5 34

6 8

9

1 Hendels 2 Fotogeleidingsdrum

3 Papieraanvoerrol 4 Papierkoker

5 Overdrukrol 6 Achterklep

7 Handvat van de achterklep 8 Stroomaansluiting 9 USB-poort

Bedieningspaneel

Het bedieningspaneel heeft een toets en twee lichtemitterende dioden (LED's) waarop de status van de printer staat.

1

2

3

1. (Fout) LED

❏ Geeft aan dat er een fout is opgetreden.

(14)

2. (Gereed) LED

❏ Geeft de printerstatus aan, zoals gereed om af te drukken.

3. Toets

❏ Druk op deze toets om duplex afdrukken te starten na het laden van het papier.

❏ Houd deze toets ingedrukt tijdens het afrukken om een afdruktaak te annuleren.

❏ Druk op deze toets voor het afsluiten van de Energiespaarstand.

❏ Druk op deze toets om verder te gaan met een taak in behandeling zoals een foutstatus door een foutieve aanvoer na het controleren of het papier goed is geladen.

De LED's geven informatie over de status van de printer.

LED Status Conditie

Fout Umber aan Er is een fout opgetreden.

Umber knippert Er is een fatale fout opgetreden.

Gereed Groen aan De printer is gereed om af te drukken.

Groen knippert De printer is bezig met ontvangen, bezig met afdrukken, of wacht op afdrukgegevens.

Groen knippert lang- zaam

De printer is in de Energiespaarstand.

Zie ook:

“Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel” op pagina 56

Energiespaarstand

De printer heeft een stroombesparingsfunctie waarmee u het stroomverbruik tijdens inactieve perioden verlaagt. Deze functie werkt in twee modi: de Laag Vermogenmodus en de Slaapmodus.

Zoals geleverd schakelt de printer, een minuut nadat de laatste taak is afgedrukt, naar de Laag Vermogenmodus. De printer schakelt dan naar de Slaapmodus na nog eens 10 inactieve minuten. In

(15)

De standaard instellingen af fabriek van 1 minuut( Laag Vermogenmodus) en 10 minuten

(Slaapmodus) zijn te wijzigen binnen een bereik van 1 - 30 minuten (Laag Vermogenmodus) en 6 -11 minuten (Slaapmodus). De printer keert terug naar de gereed voor printen-status na ongeveer 25 seconden wanneer deze opnieuw wordt geactiveerd.

De Tijd instellen voor de Energiespaarstand

U kunt de tijd specificeren voor de Energiespaarstand. De printer schakelt naar de Energiespaarstand na de aangegeven tijd.

De volgende procedure gebruikt Microsoft

®

Windows

®

XP als een voorbeeld.

1. Klik op Start — All Programs (Alle Programma's) — EPSON — EPSON AL-M1400 — Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen).

Opmerking:

Het venster voor het selecteren van een printer verschijnt in deze stap, als de meervoudige print drivers worden geïnstalleerd op uw computer. In dit geval klikt u op de naam van de gewenste printer die staat vermeld in Printer Name (Printernaam).

De Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen) verschijnt.

2. Klik op het Printer Maintenance (Printeronderhoud) tabblad.

3. Selecteer System Settings (Systeeminstellingen) uit de lijst aan de linkerkant van de pagina.

De System Settings (Systeeminstellingen) pagina wordt weergegeven.

4. Specificeer Low Power Timer (Timer Laag energieverbruik) en Sleep Timer (Timer Slaapstand) in Power Saver Timer (Timer energiebesparing).

5. Klik op de Apply New Settings (Nieuwe instellingen toepassen)-toets om de werking in te stellen.

Energiespaarstand verlaten

De printer verlaat automatisch de Energiespaarstand als deze een taak ontvangt vanaf een computer.

Om handmatig de Energiespaarstand te verlaten, drukt u op de toets op het bedieningspaneel.

(16)

Hoofdstuk 3

Printer Management Software

Print Driver

Voor toegang tot alle functies van uw printer, installeert u de print driver vanaf deSoftware Disc.

Met de print driver kunnen uw computer en printer communiceren en toegang geven tot uw printerfuncties.

Zie ook:

“Print Driver op Computers met Windows installeren” op pagina 21

“Print Driver op Computers met Mac OS X installeren” op pagina 22

Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen) (uitsluitend Windows)

Met de Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen) kunt u systeeminstellingen bekijken of specificeren. U kunt ook een diagnose maken van de systeeminstellingen via de Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen).

De Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen) bestaat uit de Printer Settings Report (Printerinstellingenrapport), Printer Maintenance (Printeronderhoud), en Diagnosis (Diagnose) tabbladen.

De Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen) kan worden geinstalleerde vanaf de Software Disc.

Status Monitor (uitsluitend Windows)

U kunt de printerstatus controleren met de Status Monitor. Dubbelklik op het Status Monitor

(17)

Settings (Instellingen)-toets: toon het Settings (Instellingen) scherm en laat u de Status Monitor-instellingen aanpassen.

Klik op de naam van de gewenste printer die staat vermeld op het Printer Selection (Printerselectie) venster. Het Printer Status (Printerstatus) venster verschijnt.

Het Printer Status (Printerstatus) venster alarmeert u als er een waarschuwing is of als een fout optreedt bijvoorbeeld als er een papierstoring optreedt of de toner bijna op is.

Standaard lanceert het Printer Status (Printerstatus) venster automatisch als er een fout optreedt. U kunt de condities voor het opstarten van het Printer Status (Printerstatus) venster specificeren in Printer Status Window Properties (Eigenschappen venster Printerstatus).

Voor het wijzigen van de pop-upinstellingen voor het Printer Status (Printerstatus) venster:

1. Rechtsklik op het Status Monitor printerpictogram op de taakbalk rechtsonder in het scherm.

2. Selecteer Printer Status Window Properties (Eigenschappen venster Printerstatus).

Het Printer Status Window Properties (Eigenschappen venster Printerstatus) venster verschijnt.

3. Selecteer het type van de pop-up en klik op OK.

U kunt het tonerniveau van uw printer ook controleren op het Printer Status (Printerstatus) venster.

De Status Monitor kan worden geinstalleerde vanaf de Software Disc.

Launcher (Starter ) (Uitsluitend Windows)

U kunt via het Launcher (Starter )-venster, het Status Window (Statusvenster) en Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen) openen.

De volgende procedure gebruikt Microsoft

®

Windows

®

XP als een voorbeeld.

Voor het openen van het Launcher (Starter )-venster:

1. Klik op Start — All Programs (Alle Programma's) — EPSON — EPSON AL-M1400 — Launcher (Starter ).

(18)

Het Launcher (Starter ) venster verschijnt.

2. Het Launcher (Starter )-venster biedt twee toetsen; Status Window (Statusvenster) en Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen).

Klik op de X-toets rechtsboven in het venster, om deze te verlaten.

Klik op de toets/pictogram Help van elke toepassing voor meer informatie.

Status Window (Statusvenster) Klik voor het openen van het Printer Status (Printerstatus)-venster.

Zie ook:

“Status Monitor (uitsluitend Windows)” op pagina 16 Printer Setting Utility (Hulppro-

gramma Printerinstellingen)

Klik voor het openen van de Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen).

Zie ook:

“Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen) (uitsluitend Windows)” op pagina 16

De Launcher (Starter ) kan worden geinstalleerde vanaf de Software Disc.

(19)

Hoofdstuk 4

De Print Driver installeren

Uw printer aansluiten

Uw Epson AcuLaser M1400 serie interconnectiekabel dient te voldoen aan de volgende vereiste:

Verbindingstype Verbindingsspecificaties

USB USB 2.0 compatibel

1

1 USB-poort

Printer aansluiten op een computer

De printer aansluiten via USB. Een USB-aansluiting is een directe verbinding en wordt niet gebruikt voor netwerken.

De beschikbare functie wordt weergegeven in de volgende tabel.

Verbindingstype Beschikbare functie

USB U kunt instructies geven voor afdruktaken vanaf een computer.

USB-aansluiting

De volgende besturingssystemen ondersteunen een USB-verbinding:

(20)

❏ Microsoft

®

Windows

®

XP

❏ Windows XP 64-bit Edition

❏ Windows Server

®

2003

❏ Windows Server 2003 x64 Edition

❏ Windows Server 2008

❏ Windows Server 2008 64-bit Edition

❏ Windows Server 2008 R2

❏ Windows Vista

®

❏ Windows Vista 64-bit Edition

❏ Windows 7

❏ Windows 7 64-bit Edition

❏ Mac OS

®

X 10.4.11/10.5.8 - 10.6 De printer met een computer verbinden:

1. Zorg ervoor dat de printer en de computer uit zijn en de stekker uit het stopcontact is.

2. Sluit de kleinere USB-aansluiting in de USB-poort aan de achterkant van de printer en het andere uiteinde van de kabel in de USB-poort van de computer.

(21)

Print Driver op Computers met Windows installeren

Inst. USB-aansluiting

De volgende procedure gebruikt Windows XP als een voorbeeld.

1. Plaats de Software Disc in het CD/DVD-station van uw computer.

De Install Navi wordt opgestart.

Opmerking:

Indien de Software Disc niet automatisch opstart, klikt u op Start (start voor Windows XP) — All Programs (Alle Programma's) (voor Windows Vista en Windows 7) — Accessories

(Configuratiescherm) (voor Windows Vista en Windows 7) — Run (Uitvoeren) , en vul dan D:

\EPSetup.exe (waarbij D de stationletter is van uw computer), en klik op OK.

2. Verbind uw printer en de computer met de USB-kabel.

3. Zet de printer aan.

Opmerking:

Indien Found New Hardware Wizard (Nieuwe Hardware Wizard gevonden) verschijnt, klikt u op Cancel (Annuleren).

4. Selecteer een taal uit de lijst linksonder op het scherm.

5. Klik op Easy Install.

De SOFTWARE LICENSE AGREEMENT (SOFTWARE LICENTIEOVEREENKOMST) verschijnt.

6. Indien u akkoord gaat met de voorwaarde van de SOFTWARE LICENSE AGREEMENT

(SOFTWARE LICENTIEOVEREENKOMST) , selecteert u Agree (Akkoord) en klikt u opNext (Volgende).

De Easy Install Navi wordt opgestart.

7. Klik op Installing Driver and Software (Printerdriver en software installeren).

8. Selecteer Personal Installation (USB) (Persoonlijke installatie (USB)), en klik vervolgens op Next (Volgende).

(22)

9. Klik op Finish (Voltooien) om de wizard te verlaten. Klik indien nodig op Print Test Page (Testpagina afdrukken) om een testpagina af te drukken.

Print Driver op Computers met Mac OS X installeren

Het stuurprogramma installeren

De volgende procedure gebruikt Mac OS X 10.6 als voorbeeld.

1. Voer de Software Discop de Mac OS X uit.

2. Dubbelklik op het pictogram AL-M1400 Software Installer.

3. Klik op Continue (Doorgaan) op het Introduction (Introductie) scherm.

4. Selecteer een taal voor de Software License Agreement (Softwarelicentieovereenkomst) . 5. Klik na het lezen van de Software License Agreement (Softwarelicentieovereenkomst) , op

Continue (Doorgaan) .

6. Indien u akkoord gaat met de voorwaarden van de Software License Agreement

(Softwarelicentieovereenkomst) , klikt u op Agree (Akkoord) om verder te gaan met het installatieproces.

7. Klik op Continue (Doorgaan) als Select a Destination (Selecteer een bestemming) scherm verschijnt.

8. Klik op Install (Installeren) om de standaard installatie uit te voeren.

9. Voer de naam en het wachtwoord in van de administrator en klik op OK.

10. Klik op Close (Sluiten) om de installatie te voltooien.

Een printer toevoegen op Mac OS X 10.5.8/10.6 of latere versie(s)

(23)

3. Zet de printer en uw computer aan.

4. Geef de System Preferences (Systeemvoorkeuren) weer, en klik dan op Print & Fax.

5. Controleer of de USB-printer is toegevoegd aan Print & Fax.

Als uw USB-printer niet staat afgebeeld, voer dan de volgende procedures uit.

6. Klik op +, en klik dan op Default (Standaard).

7. Selecteer de printer die is aangesloten via USB in de Printer Name (Printernaam) lijst.

Name (Naam) , Location (Locatie) , en Print Using (Afdrukken met) worden automatisch ingevuld.

8. Klik op Add (Toevoegen).

Een printer toevoegen bij Mac OS X 10.4.11

1. Zet de printer en uw computer uit.

2. Verbind de printer en uw computer met de USB-kabel.

3. Zet de printer en uw computer aan.

4. Start Printer Setup Utility (Printerconfiguratie).

Opmerking:

U kunt Printer Setup Utility (Printerconfiguratie) vinden in de map Utilities (Hulpprogramma's) in Applications (Toepassingen).

5. Controleer of uw USB-printer is toegevoegd aan Printer List (Printerlijst) . Als uw USB-printer niet staat afgebeeld, voer dan de volgende procedures uit.

6. Klik op Add (Toevoegen).

7. Klik op Default Browser (Standaard browser) in het dialoogvenster Printer Browser (Printer Browser) .

8. Selecteer de printer die is aangesloten via USB in de Printer Name (Printernaam) lijst.

(24)

Name (Naam), Location (Locatie) , en Print Using (Afdrukken met) worden automatisch ingevuld.

9. Klik op Add (Toevoegen).

(25)

Hoofdstuk 5

Afdrukbasics

Over afdrukmedia

Papier gebruiken dat niet geschikt is voor de printer kan leiden tot papierstoringen,

beeldkwaliteitproblemen of printerdefecten. Om de beste prestaties van uw printer te bereiken, raden wij u aan om alleen het papier te gebruiken dat in deze paragraaf staat beschreven.

Indien u ander papier dan het aanbevolen papier gebruikt, dient u contact op te nemen met een vertegenwoordiger van het plaatselijke Epson-kantoor of een bevoegd verkooppunt.

Richtlijnen voor het gebruik van afdrukmedia

In de printerlade passen de meeste soorten en typen papier en andere speciale media. Volg deze richtlijnen bij het laden van papier en media:

❏ Voordat u grotere hoeveelheden afdrukmedia koopt, wordt aanbevolen om eerst een proef met het papier te doen.

❏ Voor 60 tot 135 gr papier, wordt grain long aanbevolen waar de papiervezels lopen langs de lengte van het papier. Voor papier zwaarder dan 135 gr papier, wordt grain short aanbevolen waar de papiervezels lopen langs de breedte van het papier.

❏ Waaier het papier of andere speciale media los voordat u het in de papierlade plaatst.

❏ Druk niet af op een vel etiketten als er een etiket is verwijderd van een vel.

❏ Gebruik alleen papieren enveloppen. Gebruik geen enveloppen met venster, metalen klemmen of hechtmiddel met aftrekstrips.

❏ Druk alle enveloppen slechts op één zijde af.

❏ Bij het afdrukken van enveloppen kan enige kreukvorming en inpersing optreden.

❏ Laad de papierlade niet te vol. Laad geen afdrukmedia boven de vullijn aan de binnenkant van de papierbreedtegeleiders.

❏ Stel de papierbreedtegeleiders af op het papierformaat.

(26)

❏ Indien er veelvuldig papierstoringen of kreukels optreden, dient u papier of media uit een nieuw pak te gebruiken.

w

Waarschuwing:

Gebruik geen geleidend papier zoals origami-papier, carbonpapier of papier met een geleidende laag. Als papierstoringen optreden kan dit leiden tot kortsluiting en uiteindelijk brand.

Zie ook:

“Afdrukmedia laden in de Multipurpose Feeder (MPF)” op pagina 31

“Een envelop laden in de Multipurpose Feeder (MPF)” op pagina 35

“Afdrukken op papier met aangepast formaat.” op pagina 51

Afdrukmedia die uw printer kunnen beschadigen

Uw printer is ontworpen voor gebruik met diverse mediatypen voor afdruktaken. Sommige media kunnen echter leiden tot een slechte uitvoerkwaliteit, veel papierstoringen of schade aan uw printer.

Onacceptabele media omvatten:

❏ Papier dat te zwaar of te licht is (minder dan 60 gram of meer dan 163 gram)

❏ Transparanten

❏ Fotopapier of gecoat papier

❏ Traceerpapier

❏ Illuminatiepapier

❏ Speciaal inkjetprinterpapier en inkjettransparanten

❏ Statisch kleefpapier

❏ Gegomd of gelijmd papier

❏ Speciaal gecoat papier

❏ Kleurpapier met oppervlaktebehandelingen

(27)

❏ Papier met een ruw oppervlak zoals Japans papier, pulppapier of vezelpapier

❏ Enveloppen die niet plat zijn of met kleppen, vensters of hechtmiddelen met lostrekstrips

❏ Luchtkussenenveloppen:

❏ Plaklaag

❏ Wateroverdrachtspapier

❏ Textieloverdrachtspapier

❏ Geperforeerd papier

❏ Leerpapier, gekreukt papier

❏ Geleidend papier zoals origami-papier, carbonpapier of papier met een geleidende laag

❏ Gekreukeld, geplooid, gevouwen of gerimpeld papier

❏ Vochtig of nat papier

❏ Gebogen of gekruld papier

❏ Papier met nietjes, paperclips, linten of plakband

❏ Etiketpapier waar al een paar etiketten afgekruld zijn of gedeeltelijk afgesneden

❏ Papier dat al bedrukt is door een andere printer of kopieermachine

❏ Papier dat al bedrukt is aan de achterkant

w

Waarschuwing:

Gebruik geen geleidend papier zoals origami-papier, carbonpapier of papier met een geleidende laag. Als papierstoringen optreden kan dit leiden tot kortsluiting en uiteindelijk brand.

Richtlijnen voor het bewaren van afdrukmedia

Het zorgen voor goede bewaaromstandigheden voor uw papier en andere media draagt bij aan een optimale afdrukkwaliteit.

❏ Bewaar afdrukmedia op een donkere, koele en relatief droge locatie. Het meeste papier is gevoelig voor schade door ultraviolet (UV) en zichtbaar licht. UV-straling dat wordt uitgezonden door de zon en kunstlicht is gedeeltelijk schadelijk voor papieren items. De intensiteit en duur van de blootstelling aan zichtbaar licht op papieren items dient zoveel mogelijk te worden vermindert.

(28)

❏ Behoud en constante temperatuur en relatieve vochtigheid.

❏ Vermijd zolders, keukens, garages en kelders voor het opbergen van afdrukmedia.

❏ Bewaar afdrukmedia plat. Afdrukmedia dient te worden bewaard op pallets, in dozen, op planken of in kasten.

❏ Vermijd eten of drinken in de buurt waar de afdrukmedia wordt bewaard of verwerkt.

❏ Open geen verzegelde verpakkingen papier tot u klaar bent deze in de printer te laden. Laat papier in de originele verpakking. Voor de meeste commerciele maat diktes, bevat de omslag een binnenvoering die het papier tegen vochtverlies of kerving.

❏ Laat de media in de tas tot u klaar bent om het te gebruiken, plaats de ongebruikte media terug in de tas en maak deze weer dicht ter bescherming. Bepaalde bijzonder media is verpakt is hersluitbare plastic tassen.

Ondersteunde afdrukmedia

Het gebruik van ongeschikte afdrukmedia kan leiden tot papierstoringen, slechte afdrukkwaliteit, afbreuk en schade aan uw printer. Om de functies van deze printer doeltreffend te gebruiken, dient u de voorgestelde afdrukmedia te gebruiken die hier wordt aanbevolen.

Belangrijk:

De toner kan van de afdrukmedia afgaan als deze nat wordt van water, regen, stoom enzovoorts. Voor meer informatie neemt u contact op met de vertegenwoordiger van uw plaatselijke Epson-kantoor of een bevoegd verkooppunt.

Bruikbare afdrukmedia

Het type afdrukmedia dat kan worden gebruikt bij deze printer is als volgt:

(29)

Papierformaat A4 SEF (210 × 297 mm) B5 SEF (182 × 257 mm) A5 SEF (148 × 210 mm) Envelop C5 SEF (162 × 229 mm)

Envelop Monarch SEF (3,875 × 75 inches) Envelop Monarch LEF (7,5 × 3,875 inches)*

Envelope Com-10 SEF (4,125 × 9,5 inches) Envelop DL SEF (110 × 220 mm)

Envelop DL LEF (220 × 110 mm)*

Letter SEF (8,5 × 11 inches) Legal SEF (8,5 × 14 inches) Folio SEF (8,5 × 13 inches) Executive SEF (7,25 × 10,5 inches) Statement SEF (139,7 × 215,9 mm) Briefkaart (100 × 148 mm) Briefkaart (148 × 200 mm) Yougata 2 SEF (114 × 162 mm) Yougata 2 LEF (162 × 114 mm)*

Yougata 3 SEF (98 × 148 mm) Yougata 3 LEF (148 × 98 mm)*

Yougata 4 (105 × 235 mm) Yougata 6 (98 × 190 mm) Younaga 3 (120 × 235 mm) Nagagata 3 (120 × 235 mm) Nagagata 4 (90 × 205 mm) Kakugata 3 (216 × 277 mm) Aangepast formaat:

Breedte: 76,2 – 215,9 mm Lengte: 127 –355,6 mm

(30)

Papiertype (gewicht) Normaal Covers Etiketten Envelop Kringlooppapier Briefkaart JPN

Bezettingsvermogen 150 vel standaard papier

* Monarch, DL, Yougata 2, en Yougata 3 enveloppen kunnen worden ondersteund door LEF met hun flap open.

Opmerking:

SEF en LEF geven de papier aanvoerrichting aan; SEF staat voor aanvoer in liggende richting. LEF staat voor aanvoer in staande richting.

Gebruik alleen laserafdrukmedia. Gebruik geen inkjetpapier in deze printer.

Zie ook:

“Afdrukmedia laden in de Multipurpose Feeder (MPF)” op pagina 31

“Een envelop laden in de Multipurpose Feeder (MPF)” op pagina 35

Afdrukken op afdrukmedia dat verschilt van het papierformaat of het papiertype dat is geselecteerd op de print driver kan leiden tot papierstoringen. Om ervoor te zorgen dat het afdrukken op de juiste wijze wordt uitgevoerd, dient u het juiste papierformaat en papiertype te selecteren.

Afdrukmedia laden

Afdrukmedia op de juiste wijze laden helpt papierstoringen voorkomen en zorgt voor probleemloos afdrukken.

Voordat u afdrukmedia laadt, dient u de aanbevolen afdrukzijde van de afdrukmedia vast te stellen.

Deze informatie staat gewoonlijk op de afdrukmediaverpakking.

Opmerking:

Na het laden van het papier in de invoer, dient u het hetzelfde type papier te specificeren op de print driver.

(31)

Inhoud

Multipurpose feeder (MPF) kan bevatten:

❏ 150 vel standaard papier

❏ 16,2 mm dik papier

❏ Eén vel gecoat papier

❏ 16,2 mm briefkaarten

❏ Vijf enveloppen

❏ 16,2 mm etiketten

Afdrukmedia-afmetingen

De multipurpose feeder (MPF) accepteert afdrukmedia binnen de volgende afmetingen:

❏ Breedte: 76,2 – 215,9 mm

❏ Lengte: 127 – 355,6 mm

Afdrukmedia laden in de Multipurpose Feeder (MPF)

Opmerking:

Om papierstoringen te vermijden, dient u de papierklep niet te verwijderen tijdens het afdrukken.

Gebruik alleen laserafdrukmedia. Gebruik geen inkjetpapier in deze printer.

(32)

1. Open de voorklep.

2. Trek de schuifbalk naar voren tot deze stopt.

3. Trek de lengtegeleider naar voren tot deze stopt.

(33)

4. Stel de papierbreedtegeleiders af op hun maximale breedte.

5. Voordat u de afdrukmedia laadt, dient de vellen papieren naar voren en naar achteren te bewegen en ze te waaieren. Maak de hoekjes van de stapel recht op een glad oppervlak.

6. Laad afdrukmedia op de multipurpose feeder (MPF) met de bovenrand als eerst en de aanbevolen afdrukzijde bovenop.

(34)

7. Stel de papierbreedtegeleiders af tot ze lichtjes tegen de randen van de stapel afdrukmedia rusten.

8. Schuif de lengtegeleider naar de printer tot deze de afdrukmedia raakt.

Opmerking:

Afhankelijk van het formaat afdrukmedia dient u eerst schuifbalk naar achteren te schuiven tot deze stopt en dan de lengtegeleider te knijpen en terug te schuiven tot deze de afdrukmedia raakt.

(35)

9. Plaats de papierklep in de printer en lijn de papierklep uit met de markering op de papierlade.

10. Open de uitvoerlade-verlenging in twee stappen. Bij de tweede stap, trekt u hem volledig uit totdat deze klikt.

11. Selecteer het papiertype in de print driver als de geladen afdrukmedia niet het standaard normale papier is. Indien gebruikersgespecificeerde afdrukmedia is geladen in de multipurpose feeder (MPF), dient u het papierformaatinstelling te specificeren via de print driver.

Opmerking:

Voor meer informatie over de instelling van het papierformaat en type op de print driver, raadpleegt u de online Help die voor de print driver is geleverd.

Een envelop laden in de Multipurpose Feeder (MPF)

Opmerking:

Als u enveloppen afdrukt dient u ervoor te zorgen dat u de envelopinstelling op de print driver specificeert. Indien u dit niet specificeert, zal het afdrukbeeld 180 graden draaien.

(36)

Bij het laden van Com-10, DL, Monarch, Yougata 2/3/4/6, of Younaga 3

Laad enveloppen met de afdrukzijde omhoog, de flap omlaag en de flap naar rechts.

Om te voorkomen dat DL, Monarch, Yougata 2, en Yougata 3 kreukelen, wordt aangeraden ze te laden met de afdrukzijde omhoog, de flap geopend en naar u gericht.

Opmerking:

Wanneer u de enveloppen in liggende (LEF) richting laad, dient u de liggende richting op de print driver te specificeren.

(37)

Bij het laden van C5, Nagagata 3/4 of Kakugata 3

Laad enveloppen met de afdrukzijde omhoog, de flap geopend en naar u gericht.

Belangrijk:

Gebruik nooit enveloppen met venster of coatinglijnen. Deze leiden tot papierstoringen en kunnen schade toebrengen aan de printer.

Opmerking:

Indien u de enveloppen in de multipurpose feeder (MPF) niet direct nadat u ze uit de verpakking heeft gehaald, plaatst, kunnen ze buigen. Om papierstoringen te vermijden, dient u ze zoals hieronder plat te maken als u ze in de multipurpose feeder (MPF) laadt.

(38)

Indien enveloppen nog steeds niet goed worden ingevoerd, dient u de flap van de enveloppen iets te buigen zoals afgebeeld op de volgende illustratie. De mate van ombuigen dient klein te zijn, 5 mm of minder.

Om de juiste richting van alle afdrukmedia zoals enveloppen te controleren, bekijkt u de instructies op de Envelope/Paper Setup Navigator (Navigator instellingen envelop/papier) op de print driver.

Briefkaarten laden in de Multipurpose Feeder (MPF)

Opmerking:

Als u op briefkaarten afdrukt, dient u ervoor te zorgen dat u de briefkaartinstelling op de print driver specificeert voor de beste afdrukresultaten.

(39)

Bij het laden van een briefkaart

Laad de briefkaart met de afdrukzijde omhoog en de bovenrand van de briefkaart eerst.

Bij het laden van een W-briefkaart

Laad de w-briefkaart met de afdrukzijde omhoog en de linkerrand van de w-briefkaart eerst.

Opmerking:

Om de juiste richting van alle afdrukmedia zoals briefkaarten te controleren, bekijkt u de instructies op de Envelope/Paper Setup Navigator (Navigator instellingen envelop/papier) op de print driver.

Handmatig duplex afdrukken (uitsluitend Windows Print Driver)

Opmerking:

Bij het afdrukken op gekruld papier, dient u het papier recht te maken en in de toevoer te plaatsen.

Als u begint met handmatig duplex afdrukken, verschijnt het instructievenster. Let erop dat het venster niet opnieuw kan worden geopend als het eenmaal is gesloten. Sluit het venster niet, totdat het

(40)

Bewerkingen op uw computer

De volgende procedure gebruikt Microsoft

®

Windows

®

XP WordPad als een voorbeeld.

Opmerking:

De wijze van weergeven van het dialoogvenster PrinterProperties (Eigenschappen)/Printing Preferences (Voorkeursinstellingen voor afdrukken) hangt af van de applicatiesoftware. Raadpleeg de handleiding van uw respectievelijke applicatiesoftware.

1. Selecteer in het File (Bestand) menu, Print (Afdrukken) .

2. Selecteer de printer in het lijstvak Select Printer (Printer selecteren) en klik dan op Preferences (Voorkeuren) .

3. Selecteer het tabblad Paper/Output (Papier/uitvoer).

Selecteer vanaf Duplex (Dubbelzijdig), of Flip on Short Edge (Omslaan via korte zijde) of Flip on Long Edge (Omslaan via lange zijde) om de manier aan te geven waarop 2-zijdige afdrukpagina's worden gebonden.

3

4 5

(41)

5. Selecteer vanaf Paper Type (Papiersoort), het te gebruiken papiertype.

6. Klik op OK om het dialoogvenster Printing Preferences (Voorkeursinstellingen voor afdrukken) te sluiten.

7. Klik op Print (Afdrukken) in het dialoogvenster Print (Afdrukken) om het afdrukken te starten.

Belangrijk:

Als u begint met handmatig duplex afdrukken, verschijnt het instructievenster. Let erop dat het venster niet opnieuw kan worden geopend als het eenmaal is gesloten. Sluit het venster niet, totdat het duplex afdrukken is voltooid.

Afdrukmedia laden in de Multipurpose Feeder (MPF)

1. Druk eerst de even pagina's af (achterkanten).

Voor een document van zes pagina's, worden de achterkanten afgedrukt in de volgorde van pagina 6, pagina 4 en dan pagina 2.

De (Fout) LED gaat branden en de (Gereed) LED knippert als de even pagina's klaar zijn met afdrukken.

2. Nadat de even pagina's zijn afgedrukt, verwijdert u de papierstapel uit de middelste uitvoerlade.

Opmerking:

Verfrommelde of gekrulde afdrukken kunnen leiden tot papierstoringen. Maak ze recht voordat u ze plaatst.

(42)

3. Stapel de afdrukken en plaats ze zoals ze zijn (met de lege kant omhoog) in de multipurpose feeder (MPF), en druk dan op de toets op het bedieningspaneel. Pagina's worden afgedrukt in de volgorde van pagina 1 (achterkant van pagina 2), pagina 3 (achterkant van pagina 4), en dan pagina 5 (achterkant van pagina 6).

Opmerking:

Afdrukken op beide kanten van het papier is niet mogelijk als het document bestaat uit verschillende formaten papier.

De uitvoerlade-verlenging gebruiken

De uitvoerlade-verlenging is ontwikkeld om te voorkomen dat afdrukmedia uit de printer valt nadat de afdruktaak is voltooid.

Voordat u een document afdrukt, dient u ervoor te zorgen dat de uitvoerlade-verlenging volledig is geopend.

(43)

De uitvoerlade-verlenging wordt geopend in twee stappen. Bij de tweede stap, trekt u hem volledig uit totdat deze klikt.

Afdrukken

Deze paragraaf behandelt hoe bepaalde informatielijsten van uw printer dienen te worden afgedrukt en hoe u een taak annuleert.

Een taak versturen om af te drukken

Installeer de print driver om alle functies van de printer te gebruiken. Als u kiest voor Print (Afdrukken) vanaf een softwareprogramma, wordt een venster met de print driver geopend.

Selecteer de juiste instellingen voor de specifieke taak die u voor afdrukken verstuurt.

Afdrukinstellingen geselecteerd vanaf de driver hebben voorrang op de standaardmenu-instellingen geselecteerd in het Printer Setting Utility (Hulpprogramma Printerinstellingen).

U dient mogelijk te klikken op Preferences (Voorkeuren) van het eerste dialoogvenster Print (Afdrukken) om alle beschikbare systeeminstellingen die u kunt wijzigen te zien. Als u niet bekend bent met een functie van het print driver-venster, opent u de online Help voor meer informatie.

Een taak afdrukken vananf een normale Windows-applicatie:

1. Open het bestand dat u wilt afdrukken.

2. Selecteer in het File (Bestand) menu, Print (Afdrukken) .

3. Controleer of de juiste printer is geselecteerd in het dialoogvenster. Pas de systeeminstellingen zo nodig aan (zoals de pagina's die u wilt afdrukken of het aantal kopieën).

(44)

4. Om de systeeminstellingen aan te passen die niet op het startscherm beschikbaar zijn, zoals Image Quality (Afdrukkwaliteit), Paper Size (Papierformaat), of Image Orientation

(Beeldrichting), klikt u op Preferences (Voorkeuren).

Het dialoogvenster Printing Preferences (Voorkeursinstellingen voor afdrukken) verschijnt.

5. Specificeer de afdrukinstellingen. Voor meer informatie, klik op Help.

6. Klik op OK om het dialoogvenster Printing Preferences (Voorkeursinstellingen voor afdrukken) te sluiten.

7. Klik op Print (Afdrukken) om de taak naar de geselecteerde printer te sturen.

Een afdruktaak annuleren

Er zijn verschillende manieren om een afdruktaak te annuleren.

Annuleren vanaf het bedieningspaneel

Een taak annuleren nadat het afdrukken is begonnen:

1. Druk gedurende drie seconden op de toets op het bedieningspaneel.

Opmerking:

Het afdrukken wordt alleen voor de huidige taak geannuleerd. Alle volgende taken worden wel afgedrukt.

Een taak annuleren vanaf een computer met Windows

Een taak vanaf de taakbalk annuleren

Wanneer u een taak verstuurt om af te drukken, verschijnt een klein printerpictogram in de rechterhoek van de taakbalk.

1. Dubbelklik op het printerpictogram.

(45)

3. Druk op de Delete-toets.

4. Klik op Yes (Ja) op het dialoogvenster Printers om een afdruktaak te annuleren.

Een taak vanaf het bureaublad annuleren

1. Klik op Start — Printers and Faxes (Printers en Faxen) (voor Windows XP).

Klik op Start — Printers and Faxes (Printers en Faxen) (voor Windows Server

®

2003).

Klik op Start — Devices and Printers (Apparaten en Printers) (voor Windows 7 en Windows Server 2008 R2).

Klik op Start — Control Panel (Configuratiescherm) — Hardware and Sound (Hardware en Geluiden) — Printers (voor Windows Vista

®

en Windows Server 2008).

Er verschijnt een lijst met beschikbare printers.

2. Dubbelklik op de printer die u selecteerde toen u de taak verstuurde.

Er verschijnt een lijst met afdruktaken in het printervenster.

3. Selecteer de taak die u wilt annuleren.

4. Druk op de Delete-toets.

5. Klik op Yes (Ja) op het dialoogvenster Printers om een afdruktaak te annuleren.

Afdrukopties selecteren

Afdrukvoorkeuren selecteren (Windows)

Printervoorkeuren regelen al uw afdruktaken, tenzij u deze specifiek voor een taak overschrijft. Als u voor de meeste taken bijvoorbeeld duplex afdrukken wenst, dan kunt u deze optie instellen in de printerinstellingen.

Afdrukvoorkeuren selecteren:

1. Klik op Start — Printers and Faxes (Printers en Faxen) (voor Windows XP).

Klik op Start — Printers and Faxes (Printers en Faxen) (voor Windows Server 2003).

(46)

Klik op Start — Devices and Printers (Apparaten en Printers) (voor Windows 7 en Windows Server 2008 R2).

Klik op Start — Control Panel (Configuratiescherm) — Hardware and Sound (Hardware en Geluiden) — Printers (voor Windows Vista en Windows Server 2008).

Er verschijnt een lijst met beschikbare printers.

2. Klik met uw rechtermuisknop op het pictogram voor uw printer en klik op Printing Preferences (Voorkeursinstellingen voor afdrukken) .

3. Maak keuzes op de tabbladen van het stuurprogramma en klik dan op OK om uw keuzes op te slaan.

Opmerking:

Voor meer informatie over Windows print driver-opties, klikt u op Help op het tabblad print driver om de online Help te zien.

Opties selecteren voor een individuele taak (Windows)

Als u speciale afdrukopties wilt gebruiken voor een specifiek taak, dient u de instellingen van het stuurprogramma te wijzigen voordat u de taak naar de printer stuurt. Indien u bijvoorbeeld Hoge resolutie wilt gebruiken voor een bepaalde afbeelding, dan selecteert u deze instelling in het stuurprogramma voordat u de taak afdrukt.

1. Ga, met het gewenste document of afbeelding open in uw applicatie, naar het dialoogvenster Print (Afdrukken) .

2. Selecteer uw printer en klik op Preferences (Voorkeuren) om de print driver te openen.

3. Maak uw keuzes op de tabbladen van het stuurprogramma.

Opmerking:

In Windows kunt u huidige afdrukopties opslaan met een bepaalde naam en deze toepassen op andere afdruktaken. Maak keuzes op het tabblad Paper/Output (Papier/uitvoer), Graphics (Afbeeldingen), Layout, Watermarks/Forms (Watermerken/formulieren) en klik dan op Save (Opslaan) onder Favorites (Favorieten) op het tabblad Paper/Output (Papier/uitvoer).

Klik op Help voor meer informatie.

(47)

Zie de volgende tabel voor specifieke afdrukopties:

Afdrukopties voor Windows

Besturingssysteem Tabblad stuurprogramma Afdrukopties Windows XP, Windows XP x

64bit, Windows Server 2003, Windows Server 2003 x 64bit, Windows Vista, Win- dows Vista x 64bit, Windows Server 2008, Windows Server 2008 x 64bit, Windows Ser- ver 2008 R2, Windows 7, of Windows 7 x 64bit

Tabblad Paper/Output (Pa- pier/uitvoer)

Favorites (Favorieten)

Duplex (Dubbelzijdig)

Copies (Kopieën)

Collated (Gesort.)

Paper Summary (Papieroverzicht)

Paper Size (Papierformaat)

Paper Type (Papiersoort)

MPF Orientation (MPF-richting)

Envelope/Paper Setup Navigator (Navigator instellingen envelop/papier)

Printer Status (Printerstatus)

Restore Defaults (Standaardw. herst.) Tabblad Graphics (Afbeel-

dingen)

Image Quality (Afdrukkwaliteit)

Toner Saving Mode (Modus Tonerbesparing)

Image Enhancement (Beeldverbetering)

Screen (Raster)

Image Settings (Beeldinstellingen)

Apply to All Elements (Toepassen op alle elementen)

Apply to Selected Element (Toepassen op geselecteerd element)

Brightness (Helderheid)

Contrast

Restore Defaults (Standaardw. herst.) Tabblad Layout Image Orientation (Beeldrichting)

Multiple Up (N-op-1)

Poster/Mixed Document (Poster/Gemengd document)

Output Size (Uitvoerformaat)

Reduce / Enlarge (Verkl/Vergrot)

Margin Shift/Margin (Margeverschuiving/

Marge)

Restore Defaults (Standaardw. herst.)

(48)

Besturingssysteem Tabblad stuurprogramma Afdrukopties Windows XP, Windows Ser-

ver 2003, Windows Vista, Windows Server 2008, of Windows 7

Tabblad Watermarks/

Forms (Watermerken/for- mulieren)

Watermarks (Watermerken)

New Text ( Nieuwe tekst)

New Bitmap (Nieuwe bitmap)

Edit (Bewerken)

Delete (Verwijderen)

First Page Only (Alleen eerste pagina)

Forms (Formulieren)

Off (Uit)

Create / Register Forms (Formulieren maken/registreren)

Image Overlay (Beeldoverlay)

Header / Footer Options (Kopregel-/

voetregelopties)

Restore Defaults (Standaardw. herst.)

Opties selecteren voor een individuele taak (Mac OS X)

Als u speciale afdrukinstellingen wilt selecteren voor een specifiek taak, dient u de instellingen van het stuurprogramma te wijzigen voordat u de taak naar de printer stuurt.

1. Klik als het document open is in uw toepassing, op File (Bestand) , en klik vervolgens op Print (Afdrukken) .

2. Selecteer Epson AcuLaser M1400 bij Printer.

3. Selecteer de gewenste afdrukopties uit de menu's en de meerkeuzelijsten die worden weergegeven.

Opmerking:

Klik in Mac OS

®

X, op Save As (Opslaan als) op het menuscherm Presets (Voorkeuze) om de huidige printerinstellingen op te slaan. U kunt meerdere voorkeuzes aanmaken en opslaan elk met een eigen aparte naam en printerinstellingen. Om taken af te drukken met specifieke

printerinstellingen, klikt u op de van toepassing zijnde opgeslagen voorkeuze in de lijstPresets (Voorkeuze) .

4. Klik op Print (Afdrukken) om de taak af te drukken.

(49)

Afdrukopties voor Mac OS X

Item Afdrukopties

Copies (Kopieën)

Collated (Vergeleken)

Pages (Pagina's)

Paper Size (Papierformaat)

Orientation (Oriëntatie)

Layout (Indeling) Pages per Sheet (Pagina's per vel)

Layout Direction (Richting van de indeling)

Border (Rand)

Two-Sided (Tweezijdig)

Reverse page orientation (Richting van de omkeerpagina)

Flip horizontally (Keer horizontaal om) Color Matching (Kleur Matching) ColorSync

Vendor Matching

Profile (Profiel)

Paper Handling (Papierverwerking) Pages to Print (Af te drukken pagina's)

Page Order (Paginavolgorde)

Scale to fit paper size (Schaal om papierformaat te laten passen)

Destination Paper Size (Doel papierformaat)

Scale down only (Uitsluitend verkleinen) Cover Page (Voorpagina) Print Cover Page (Voorpagina afdrukken)

Cover Page Type (Voorpaginatype)

Billing Info (Tellerinfo)

Scheduler (Planner) Print Document (Document afdrukken)

Priority (Prioriteit)

(50)

Item Afdrukopties

Printer Features (Printerfuncties) 1. Detailed Settings (Detailinstellingen)

Image Quality (Afbeeldingskwaliteit)

Image Rotation (180deg) (Beeldrotatie (180 graden))

Toner Saving Mode (Modus Toner besparen)

2. Color Balance (Kleurbalans)

Low Density (K)

Medium Density (K)

High Density (K)

3. Paper Handling (Papierverwerking)

Paper Type (Pap soort)

4. Printer Specific Options (Printerspecifieke opties)

Skip Blank Pages (Lege pagina's overslaan) Summary (Samenvatting)

Afdrukken op papier met aangepast formaat

Deze paragraaf geeft uitleg over het afdrukken op aangepast formaat papier met de print driver.

De manier om aangepast formaat papier te laden is hetzelfde als het laden van standaard formaat papier.

Zie ook:

“Afdrukmedia laden in de Multipurpose Feeder (MPF)” op pagina 31

Papier met aangepast formaat definiëren

Stel het aangepaste formaat voor het printen in op de print driver.

Opmerking:

Bij het instellen van het papierformaat op de print driver, dient u erop te letten om hetzelfde formaat te specificeren als de feitelijk gebruikte afdrukmedia. Het instellen van het verkeerde formaat voor afdrukken kan leiden tot een printerstoring. Dit is in het bijzonder het geval als u een groter formaat configureert en smaller papier gebruikt.

(51)

Voor Windows XP of later, kunnen alleen gebruikers met beheerdersrechtene met het wachtwoord van de administrator de instellingen wijzigen. Gebruikers zonder beheerdersrechten kunnen alleen de inhoud bekijken.

1. Klik op start — Printers and Faxes (Printers en Faxen).

2. Klik met uw rechtermuisknop op het pictogram voor uw printer en selecteer Properties (Eigenschappen) .

3. Selecteer het tabblad Configuration (Configuratie).

4. Klik op Custom Paper Size (Aangepast papierformaat).

5. Selecteer de aangepaste installatie die u wilt definiëren vanaf Details.

6. Specifeer de lengte van de korte kant en de lange kant onder Change Setting For (Instelling wijzigen voor). U kunt de waarden ook specificeren door deze diret in te vullen of door het gebruik van de pijltoetsen omhoog en omlaag. De lengte van de korte kant kan nooit langer zijn dan de lange kant, zelfs als deze valt binnen het aangegeven bereik. De lengte van de lange kant kan nooit korter zijn dan de korte kant, zelfs als deze valt binnen het aangegeven bereik.

7. Om een papiernaam toe te wijzen, selecteert u het Name the Paper Size (Papierformaat naam geven) keuzevakje, en voert de naam in, in Paper Name (Papiernaam). U kunt tot 14 tekens gebruiken voor de papiernaam.

8. Herhaal indien nodig stappen 5 tot 7 om een ander aangepast formaat te definiëren.

9. Klik tweemaal op OK.

Afdrukken op papier met aangepast formaat.

Gebruik de volgende procedures om af te drukken op Windows of Mac OS X print drivers.

De Windows Print Driver gebruiken

Deze paragraaf geeft uitleg over de procedure met Windows XP WordPad als een voorbeeld.

Opmerking:

De wijze van weergeven van het dialoogvenster PrinterProperties (Eigenschappen)/Printing Preferences (Voorkeursinstellingen voor afdrukken) hangt af van de applicatiesoftware. Raadpleeg de handleiding van uw respectievelijke applicatiesoftware.

(52)

1. Selecteer in het File (Bestand) menu, Print (Afdrukken) .

2. Selecteer de printer als de te gebruiken printer en klik op Preferences (Voorkeuren) . 3. Selecteer het tabblad Paper/Output (Papier/uitvoer).

4. Selecteer het formaat van het originele document in Paper Size (Papierformaat).

5. Selecteer het juiste papiertype in Paper Type (Papiersoort).

6. Klik op het Layout tabblad.

7. Selecteer in Output Size (Uitvoerformaat), het aangepast formaat dat u heeft gedefinieerd.

Indien u het aangepaste formaat selecteert in Paper Size (Papierformaat) in stap 4, selecteert u Same as Paper Size (Hetzelfde als papierformaat).

8. Klik op OK.

9. Klik op Print (Afdrukken) in het dialoogvenster Print (Afdrukken) om het afdrukken te starten.

De Mac OS X Print Driver gebruiken

Deze paragraaf geeft uitleg over de procedure met Mac OS X 10.6 TextEdit als een voorbeeld.

1. Selecteer in het File (Bestand) menu, Page Setup (Pagina-instelling) . 2. Selecteer de printer als de te gebruiken printer in Format For (Formaat voor) .

3. Selecteer in Paper Size (Papierformaat) , Manage Custom Sizes (Aangepaste formaten beheren) .

4. Klik in het venster Custom Paper Sizes (Aangepaste papierformaten) op +.

Er wordt een nieuw instelling “Untitled (Onbenoemd) ” weergegeven in de lijst.

5. Dubbelklik op “Untitled (Onbenoemd)” en voer de naam in voor de instelling.

6. Vul het formaat van het originele document in, bij de vakjes Width (Breedte) en Height

(53)

8. Klik op OK.

9. Zorg dat het nieuw aangemaakte papierformaat wordt gekozen in Paper Size (Papierformaat), en klik dan op OK.

10. Selecteer in het File (Bestand) menu, Print (Afdrukken) . 11. Klik op Print (Afdrukken) om het afdrukken te starten.

Controlestatus van afdrukgegevens

Controlestatus (uitsluitend Windows)

U kunt de printerstatus controleren met Status Monitor. Dubbelklik op het Status Monitor

printerpictogram op de taakbalk rechtsonder in het scherm. Het Printer Selection (Printerselectie) venster verschijnt, dat de printernaam, printeraansluitpoorten en de printerstatus weergeeft.

Controleer de kolom Status om de huidige status van uw printer te weten.

Settings (Instellingen)-toets: toon het Settings (Instellingen) scherm en laat u de Status Monitor-instellingen aanpassen.

Klik op de naam van de gewenste printer die staat vermeld op het Printer Selection

(Printerselectie) venster. Het Printer Status (Printerstatus) venster verschijnt. U kunt de printerstatus en de afdruktaakstatus controleren.

Zie, voor meer informatie over Status Monitor, Help De volgende procedure gebruikt Windows XP als een voorbeeld:

1. Klik op Start — All Programs (Alle Programma's).

2. Selecteer EPSON.

3. Selecteer EPSON AL-M1400.

4. Selecteer Activate Status Monitor.

Het Printer Selection (Printerselectie) venster verschijnt.

5. Klik op de naam van de gewenste printer in de lijst.

Referenzen

ÄHNLICHE DOKUMENTE

Seiko Epson Corporation noch zijn filialen kunnen door de koper van dit product of door derden verantwoordelijk worden gesteld voor schade, verliezen of onkosten ontstaan als gevolg

Seiko Epson Corporation noch zijn filialen kunnen door de koper van dit product of door derden verantwoordelijk worden gesteld voor schade, verliezen of onkosten ontstaan als gevolg

In Windows Vista en Vista x64 klikt u op het pictogram van de computer of server die is verbonden met de gedeelde printer.. Voer wanneer het dialoogvenster met gebruikersnaam

Als deze instelling is uitgeschakeld, drukt de printer tekens die de rechtermarge overschrijden niet af en wordt er geen regelterugloop uitgevoerd tot een teken voor een

Selecteer voor de Epson AcuLaser MX14 Scan to Computer(USB) (Scan naar computer(USB)) , en druk dan op de toets.. Selecteer het gewenste menu-item en druk dan op de

Selecteer het gewenste adres of faxnummer uit het adres bij gebruik van deScan to E-mail (Scan to E-Mail) of Scan to Network (Scannen naar netwerk) functie of bij het versturen

Voor de Epson AcuLaser CX17, plaatst u één enkel document met de afdrukzijde omlaag op het documentglas en sluit u de documentklep..4.

Zie “Statusvel voor de configuratie afdrukken” op pagina 116 voor meer informatie over het afdrukken van een statusvel voor de configuratie via het bedieningspaneel van de printer..