Slecht functioneren verhelpen
Controleer de batterijen en vervang deze eventueel door nieuwe voordat u een klacht indient over het weerstation.
Als de buitentemperatuur/-luchtvochtigheid niet meer op het basisstation aangegeven wordt:
Indien de buitensensor niet meer geregistreerd wordt, kan dit de volgende reden hebben:
- de batterijen van de buitensensor en/of het basisstation zijn te zwak. Vervang de oude batterijen. Gebruik nooit oude en nieuwe batterijen door elkaar en ga voor het opnieuw registreren van de buitensensor te werk zoals beschreven in hoofdstuk 5 ‘Ingebruikneming’.
- De ontvangst van de buitensensor wordt door hindernissen gestoord, aangezien het vaak niet mogelijk is deze hindernissen te verwijderen (bv.
thermisch isolerende beglazing, muren van gewapend beton of bepaalde soorten beton, stalen liggers...). Verminder de afstand tussen de buitensensor en het basisstation.
- Bij buitentemperaturen onder de 0°C vermindert het batterijvermogen van de buitensensor en de radio-overdracht wordt daardoor zwakker.
Verklein in dat geval de afstand van de buitensensor naar het basisstation.
- Wanneer de buitentemperatuur en -luchtvochtigheid niet op het basisstation worden weergegeven, maar slechts ‘- -’, zijn de batterijen van het basisstation mogelijk te zwak, waardoor deze de signalen van de buitensensor niet meer kunnen ontvangen. Vervang de batterijen door nieuwe.
- Interferentie kan ook worden veroorzaakt door andere apparaten, vreemde of stoorzenders. Ook dan wordt alleen
‘- -’, ‘HH’ of ‘LL’ op het display weergegeven. Houd de ‘CH’-toets in dat geval gedurende ca. 5 seconden ingedrukt totdat u een pieptoon hoort. Wacht even. Na het volgende zendsignaal van de buitensensor moeten de huidige buitentemperatuur en -luchtvochtigheid weer worden weergegeven.
Zwakke batterijen van het basisstation:
Vervang de batterijen, zodra het symbool voor batterijvervanging weergegeven wordt. Wacht ca. 5 minuten met het plaatsen van de nieuwe batterijen. Raak de batterijcontacten niet aan bij het plaatsen van de batterijen. Zo wordt corrosie van de contacten beperkt en dus de levensduur van de batterijen verlengd. Let bij het inleggen van de nieuwe batterijen altijd op de juiste polariteit. Ga na het vervangen van de batterijen verder zoals beschreven in hoofdstuk 5 ‘Ingebruikneming’.
Zwakke batterijen van de buitensensor:
Vervang de batterijen zodra het symbool voor batterijvervanging wordt weergegeven. Let bij het inleggen van de nieuwe batterijen altijd op de juiste polariteit. Daarna moet de buitensensor opnieuw geregistreerd worden. Gaat daarbij te werk zoals beschreven in hoofdstuk 5
‘Ingebruikneming’.
Temperatuurtolerantie:
Het basisstation en de buitensensor hebben onafhankelijk van elkaar werkende sensoren.
Temperatuurtolerantie buitensensor: +/-1°C Temperatuurtolerantie basisstation: +/-1°C
(Zie daartoe hoofdstuk 6.4.9 ‘Technische gegevens in verband met de temperatuur, luchtvochtigheid, luchtdruk en batterijen’.)
Daarom kan het voorkomen dat bij 2 naast elkaar staande buitensensoren (bijv. basisstation en buitensensor) er een temperatuurverschil van 2°C wordt weergegeven. Bij sterke temperatuurschommelingen kan het verschil nog een beetje groter zijn, omdat de buitensensor niet constant zendt.
Verkeerde temperatuurindicatie:
Door directe zonnestralen wordt de temperatuurindicatie beïnvloed. Plaats de buitensensor zo, dat hij werkelijk blootgesteld is aan de weerschommelingen, dus bijv. niet binnen of in het tuinhuisje.
Luchtvochtigheidtolerantie:
Het basisstation en de buitensensor hebben onafhankelijk van elkaar werkende sensoren.
Luchtvochtigheidtolerantie buitensensor: +/-10%
Luchtvochtigheidtolerantie basisstation: +/-10%
(op basis van gemiddelde luchtvochtigheid)
Daarom kan het voorkomen dat bij 2 naast elkaar staande buitensensoren (bijv. basisstation en buitensensor) er een luchtvochtigheidsverschil van 20% wordt weergegeven. Bij sterke schommelingen van de luchtvochtigheid kan het verschil nog een beetje groter zijn, omdat de buitensensor niet constant zendt.
Luchtvochtigheidindicatie permanent 20%:
Als de luchtvochtigheidindicatie permanent 20% aangeeft, dan ligt de relatieve luchtvochtigheid onder het meetbare bereik of 20%. Kort luchten kan helpen. Door veelvuldig kort luchten kan een hogere luchtvochtigheid worden bereikt. Vooral in de winter is de luchtvochtigheid in de woonruimten zeer laag.
De radiografische klok ontvangt geen radiosignaal:
Als de radiografische klok geen signaal ontvangt, probeer het dan nog een keer op een andere plek. Door hindernissen zoals gebouwen of natuurlijke obstakels (bijv. bergen) kan de ontvangst van het radiosignaal gestoord worden of zelfs onmogelijk zijn. Hiertoe heeft de inrichting een kwartsuurwerk die dan in de plaats kan worden gebruikt (zie hoofdstuk 6.1.2 ‘Handmatige instelling’). Elektromagnetische of atmosferische storingen kunnen het radiosignaal eveneens beïnvloeden. Deze storingen kunnen echter meestal worden verholpen door het kiezen van een andere locatie.
Elektromagnetische storingen:
Plaats het basisstation en de buitensensor indien mogelijk niet in de buurt van bijvoorbeeld computers, printers, televisietoestellen, mobiele telefoons of radio's, aangezien apparaten met een krachtige EMC-straling alsmede andere zendstations de radio-ontvangst kunnen storen of verhinderen.